Is je vader psychotisch geweest (genetisch risico)? Ben je eventjes echt overtuigd geweest dat de AIVD achter je aanzat (een ‘BLIPS’)? Alsmaar half-en-half denken dat er een kobold in je huis woont (subklinisch symptoom)? Sinds enige tijd voorspellen we op grond hiervan het risico dat iemand een eerste psychose krijgt. Er zijn assessments gemaakt om bij niet-psychotische GGZ patiënten hun risico (UHR, ultra high risk) op psychose te bepalen. Zodat daarna met behandeling het aantal eerste psychosen kan worden teruggedrongen. Top! Maar welke van de criteria voorspelt het best de overgang naar een eerste psychose? Daarover gaat dit onderzoek: in welke subgroep van niet-psychotische patiënten met UHR komen de meeste overgangen naar een eerste psychose voor?

Historisch worden de volgende drie sets van kenmerken als indicatief beschouwd voor UHR, waarbij voor alle drie geldt dat ook het functioneren achteruit moet gaan:

  • als iemand zeer kortstondig psychotische symptomen heeft ervaren (< 1 week), de zogeheten BLIPS groep (brief limited intermittent psychotic symptoms)
  • als iemand milde maar aanhoudende psychotische symptomen heeft (de APS groep, attenuated psychotic symptoms)
  • als iemand een genetisch risico heeft (GRD, genetic risk and deterioration syndrome)

Iedereen die in Nederland werkt met UHR psychose assessments en behandelingen1 zal deze kenmerken herkennen uit het onderzoek met de instrumenten PQ16, CAARMS en SOFAS.

Kans

Drie mogelijkheden betekent niet automatisch voor alle drie een even grote kans!

Nu veronderstelden de onderzoekers dat BLIPS, APS en GRD waarschijnlijk niet allemaal even sterk de daadwerkelijke overgang naar een eerste psychose voorspellen, ook al scheren we ze over één kam in onze assessment. Vandaar dat ze dat wilden onderzoeken. Voor hun meta-analyse konden ze putten uit gegevens van 4.227 UHR patiënten uit 33 wetenschappelijke UHR studies. Hun hypothese was dat de meeste overgangen naar een echte, eerste psychose gevonden zouden worden in de BLIPS-groepen (d.w.z. positief op BLIPS alleen, op BLIPS+APS of BLIPS+GRD), achtereenvolgens gevolgd door de groepen APS+GRD, APS, GRD en tot slot de non-UHR-groepen (negatief scorend op BLIPS, APS en GRD).

Het resultaat bevestigde wat ze vermoedden. BLIPS voorspelt het sterkst het psychose-risico: 38 a 39% krijgt een psychose na 24 tot 48 maanden. De tweede groep om in de gaten te houden is de APS groep: tussen de 19 en 24% psychose na 24 tot 48 maanden. GRD maakt verrassend genoeg weinig uit, sterker nog: in de GRD groepen vinden de onderzoekers niet significant meer overgangen naar echte psychosen dan in de non-UHR-groepen: slechts 3% na 24 maanden (later wel meer, doch brede betrouwbaarheidsintervallen wegens kleine aantallen).

De juiste waarde kennen van de voorspellers van UHR is natuurlijk zeer relevant voor de praktijk. Die kennis scherpt en bekort assessments. Het helpt om voorspellers te onderscheiden op hun relatieve bijdragen aan het psychose-risico. Het helpt ook om de behandelingen toe te spitsen op (verschillende vormen van) meest relevante symptomen en klachten die de voorstadia van eerste psychosen vormen. Dat genetisch ‘risico’ misschien wel eens niet echt een psychose-risico-criterium blijkt te zijn is zeer verrassend, niet in de laatste plaats voor de onderzoekers zelf. Ze relativeren deze bevinding, door te wijzen op de relatief kleinere aantallen patiënten in de GRD groepen, op studies die zouden aantonen dat GRD pas op latere leeftijd (>20 jaar) zijn uitwerking zou hebben…maar het is duidelijk dat we dit belangrijk geachte risico-criterium moeten relativeren/nuanceren, omdat het minder bijdraagt aan het psychose-risico dan werd gedacht.

We zullen formeel voorlopig wel vasthouden aan onze bestaande UHR assessments. Het meeste werk zit sowieso in BLIPS en APS vast te stellen. Maar het is goed te weten welke onderdelen daarvan het meeste gewicht mogen krijgen.

Fusar-Poli P, Cappucciati M, Borgwardt S, et al. (2016). Heterogeneity of Psychosis Risk Within Individuals at Clinical High Risk: A Meta-analytical Stratification. JAMA Psychiatry, 73(2): 113-120. doi:10.1001/jamapsychiatry.2015.2324. PMID: 26719911

Artikel

1 Van der Gaag M, Nieman D, Van den Berg D. CBT for Those at Risk of a First Episode Psychosis: evidence-based psychotherapy for people with an “At Risk Mental State” London: Routledge, 2013. SBN: 978-0-415-53968-5.