Acceptance and Commitment Therapy (ACT) is een derde generatie gedragstherapie die helpt om op een flexibele manier om te gaan met nare emoties, vervelende gedachten of lichamelijke sensaties, zodat er ruimte ontstaat om de aandacht te richten op de dingen die iemand echt belangrijk vindt in het leven. In eerder onderzoek bleek ACT ongeveer even effectief als cognitieve gedragstherapie bij de behandeling van depressie en angstklachten. Benieuwd of ACT ook een effectieve interventie is om depressieklachten te verminderen na een psychose?
Bij ACT wordt veel gebruik gemaakt van metaforen. ACT onderscheidt zich van de tweede generatie cognitieve gedragstherapie doordat de focus minder ligt op het verminderen van klachten en het veranderen of toetsen van gedachten, maar meer op het leren loskomen van vervelende gedachten. ACT is eerder onderzocht bij patiënten met psychotische stoornissen. Hieruit bleek dat ACT op positieve (psychotische) symptomen meestal geen effect heeft. Wel zorgde het in een studie voor minder klinische heropnames. Ook liet een andere kleine studie (N=27) zien dat ACT zorgde voor minder somberheidsklachten en minder negatieve symptomen.
De onderzoekers van deze studie waren benieuwd of ACT depressie kan behandelen bij mensen met een psychotische stoornis. Negenentwintig patiënten met een diagnose van zowel schizofrenie als een depressie werden gerandomiseerd over twee groepen. De ene groep kreeg ‘standard care’, wat inhoudt dat ze medicamenteus behandeld werden en ondersteunende contacten hadden via een gespecialiseerde tweedelijns instelling. De tweede groep kreeg naast de ‘standard care’ ook vijf maanden lang individuele sessies ACT aangeboden (gemiddeld 15 sessies). Na vijf en tien maanden waren er follow-up metingen.
Er werden twee verschillende vragenlijsten afgenomen om depressie te meten. Op de ene vragenlijst (CDSS) werd geen verschil gevonden tussen beide groepen. Op de andere vragenlijst (BDI-II) deed de ACT groep het iets beter qua depressieklachten vergeleken met de controlegroep. Dit verschil was er alleen bij vijf maanden follow-up, bij tien maanden follow-up was er geen verschil meer tussen de groepen. Dat gold ook voor psychologische flexibiliteit: effect direct na afloop, maar niet meer bij follow-up.
De onderzoekers zijn van plan de huidige studie te herhalen in een grotere studie. Hoewel de verschillen in depressie er niet meer waren bij 10 maanden follow-up zijn de voorzichtige resultaten bij 5 maanden positief wat betreft de afname in depressieklachten. Interessant zou zijn om in een vervolgstudie te kijken of mensen meer tijd investeren aan hun waarden (bijvoorbeeld werk, hobby’s of sociale contacten) ten gevolge van ACT. ACT is tenslotte niet primair gericht op het verminderen van klachten, maar heeft als voornaamste doel om weer moeite en tijd te investeren in dingen die je echt belangrijk vindt.