We weten dat er een specifieke relatie is tussen het meemaken van trauma in de kindertijd en het ontwikkelen van een psychose. Een opvallende bevinding waarover we berichtten (Hardy et al., 2016) was dat er voor het eerst gevonden werd dat de relatie tussen trauma en stemmenhoren niet gemedieerd werd door intrusieve herinneringen. Althans, het ging in dat onderzoek om mensen met een terugval in psychose, waardoor de uitkomsten vooral iets zeiden over het voortbestaan van de psychotische klachten (de persistentie) en minder over het ontstaan ervan. Hoe zit het dan bij een groep mensen die een eerste psychose meemaken? Spelen trauma-gerelateerde intrusies bij het ontstaan van psychose wel een belangrijke rol?
De opvallende bevinding uit die eerdere studie past niet volledig bij cognitief gedragstherapeutische modellen van psychose, die bepaalde specifieke mechanismen voorstellen, zoals het ontwikkelen van negatieve kernopvattingen (ik ben kwetsbaar; de wereld is gevaarlijk) als gevolg van trauma, die vervolgens de kans op achterdocht en stemmen horen vergroten. Het doel van dezen nieuwe studie was daarom om cognitieve modellen van psychose bij trauma te testen in een groep mensen die juist voor het eerst psychotische klachten ervaren waarbij er ook gebruik gemaakt werd van betere meetinstrumenten.
De studie is uitgevoerd in Australië, en 66 mensen met een eerste psychose deden mee. Iedereen was tussen de 15 en 25 jaar oud en iets meer dan de helft was vrouw. Er zijn verschillende zelfrapportage vragenlijsten afgenomen, zoals de ‘Childhood Trauma Questionnaire’, de ‘Post Traumatic Cognitions Inventory (PTCI), en twee interviews: de ‘Clinician-Administered PTSD Scale (CAPS)’ en de PANSS.
De helft rapporteerde mishandeling of verwaarlozing in de kindertijd op een van de zelfinvul-vragenlijsten. 27% werd gediagnosticeerd met een PTSS.
Uit de resultaten blijkt dat intrusieve herinneringen en negatieve opvattingen de relatie mediëren tussen trauma in de kindertijd en zowel stemmen horen als ook achterdocht. Verder bleek dat intrusies rondom trauma specifiek geassocieerd zijn aan stemmen horen; en zowel intrusies als negatieve opvattingen gerelateerd zijn aan achterdocht. Deze bevindingen komen overeen met wat cognitief gedragstherapeutische modellen veronderstellen.
Deze bevindingen komen dus niet overeen met eerdere studie van Hardy et al., 2016. In de huidige studie zijn intrusies vastgesteld door middel van een semi-gestructureerd interview. Wat betreft het ontstaan van wanen, veronderstellen cognitief gedragstherapeutische modellen van psychose dat het ontwikkelen van negatieve kernopvattingen als gevolg van trauma, maar ook traumagerelateerde intrusieve herinneringen aan het meegemaakte, de kans op achterdocht vergroten. Dit is ook met dit onderzoek inderdaad weer aangetoond.
De auteurs adviseren dat cognitief gedragstherapeuten zowel trauma’s als de cognitief-emotionele mediatoren moeten nemen in hun probleemformuleringen en behandelplannen. Dat is dus goed nieuws want dat deden we gelukkig al!