“Ik ervaar een gevoel van aanwezigheid, ongeveer om de paar weken. Het is net zo echt als wanneer je je richt tot een andere persoon, om dan te ervaren dat er niemand is”
Ervaringen van gevoelde aanwezigheid (FP: Felt Presence) zijn in vele variaties beschreven, doorgaans in onderzoek op het gebied van neurologie, neuropsychologie en rouw. Maar er is nog weinig bekend over mogelijk vergelijkbare processen, onderliggend aan deze bijzondere en ongewone ervaringen, en over mogelijke relaties met psychopathologie. Daarin is nu wat meer duidelijkheid gekomen.
FP’s treden veelal op in overlevingssituaties, bij rouw en op de overgang van waken naar slapen (hypnagogia), maar ook in neurologische aandoeningen, zoals epilepsie en de ziekte van Parkinson, of kan opgeroepen worden d.m.v. neurostimulatie en virtual reality.
Ook zien we FP-ervaringen bij psychose, bijv. in de vorm van ‘extracampine hallucinations’ (geen visuele hallucinatie, maar een vaag gevoel van een stille, menselijke aanwezigheid), of in de vorm van lichaamsontregelingen. Ofschoon het veel lijkt op een hallucinatie, betreffen het doorgaans geen zintuiglijke (visuele, auditieve, olfactorische, tactiele) waarnemingen, maar een ‘gevoel’, waardoor het ook wel wordt beschouwd als een waanachtige ervaring. FP’s komen veel voor in de algemene populatie, en wijzen op een continuüm model.
Associaties met dissociatieve verschijnselen, zoals depersonalisatie, of met ervaringen van uit het lichaam treden, worden genoemd, maar FP lijkt zich juist eerder te kenmerken door een beleving van verbondenheid met de aanwezigheid van een ander.
Britse onderzoekers deden voor het eerst een vergelijkend onderzoek, in 3 online surveys, naar de fenomenologie van FP om zicht te krijgen op onderliggende (gedeelde) processen in verschillende contexten, mede met oog op mogelijke implicaties voor de klinische praktijk.
Voor studie 1 (N=75) riepen zij mensen op uit de algemene populatie met een bijzondere uitnodiging naar mensen die zich identificeren als stemmenhoorders. Voor studie 2 (N=47) werden via spirituele organisaties mensen geworven met spirituele FP-ervaringen, en voor studie 3 (N=84) mensen die extreme sporten beoefenen en aan solo achtervolgingen doen.
Alle drie groepen kregen dezelfde vragenlijsten betreffende frequentie en aard van de FP, en betreffende voorspellers van FP (een hallucinatie-schaal, een paranoia checklist, een depersonalisatie/derealisatie-schaal, innerlijke spraak-schalen en slaapconditie-indicator).
De belangrijkste resultaten waren:
- FP-frequentie was consistent gerelateerd aan algemene hallucinatie-gevoeligheid
- Paranoia en gender (vrouwen>mannen) voorspelden FP significant in studie 1
- Kwalitatieve FP-kenmerken verschillen per context en groep, maar met grote overlap: er zijn meer overeenkomsten dan verschillen in type FE tussen de 3 groepen
- Aantal diagnoses was het hoogst in studie 1: N=34 (studie 2: N=6, studie 3: N=7), en studie 1 was uniek in de rol die hallucinatie-gevoeligheid en paranoia spelen
- Zelf-geïdentificeerde stemmenhoorders (in alle 3 groepen) rapporteerden meer tactiele cues en lichaamsveranderingen
- In studie 2 traden de FP’s voornamelijk op tijdens een bewuste spirituele focus
- FP’s in studie 1 waren doorgaans beangstigend en geassocieerd aan ziekte, en in studie 3 betrof het doorgaans een gevoel van geobserveerd worden, meestal in dezelfde outdoor context
- Voor ruimtelijke en contextuele kenmerken – zie afbeelding.
Al met al wordt uit deze studie zeker meer licht geworpen op onderliggende processen bij FP, maar is het minder duidelijk welke implicaties dit nu heeft voor de klinische praktijk. Ook hier geldt, net als bij stemmen horen, dat het vooral de betekenis zal zijn die de persoon aan de ervaring geeft, die zal bepalen of FP reden voor interventie wordt.
Artikel
Zie ook: www.hearingthevoice.org