Kunnen smartphones een rol spelen bij het detecteren van vroege waarschuwingssignalen dat er een volgende psychose dreigt? Zodat er tijdig geïntervenieerd kan worden? Engelsen onderzochten de haalbaarheid en (kosten)effectiviteit van smartphonetechnologie in de psychiatrische gezondheidszorg.
Voor wie dit artikel wil lezen: het is geen gewone wetenschappelijke publicatie. Het leest als een lijvig overheidsdocument en het telt 173 pagina’s :-) Het is de gedetailleerde beschrijving van een door de Engelse overheid gesteund onderzoeksproject met als meest centrale vraag of een smartphone-applicatie vroege waarschuwingssignalen van terugval (‘relapse’) bij schizofrenie kan detecteren en tijdige interventie bevordert:
het Early signs Monitoring to Prevent relapse in psychosis and prOmote Wellbeing, Engagement, and Recovery (EMPOWER).
Bijkomende vragen betreffen het gebruik en gemak van de smartphone applicatie, de betrokkenheid van naasten (‘peer support’), de invloed van het gebruik op terugval en welzijn, en de financiële effecten. Het onderzoeksrapport bevat een grote hoeveelheid nuttige informatie over terugval, waarschuwingssignalen, en literatuuroverzichten van min of meer effectieve preventieve interventies. Het onderzoek wordt nadrukkelijk gepresenteerd als een haalbaarheidsstudie, waarbij men overigens al grondig te werk is gegaan.
Werkwijze
De onderzoekers spraken met 88 expert-GGZ-medewerkers, 40 verzorgers, 21 cliënten (‘service users’) en hun naasten (‘peer support’) om de basis te helpen verschaffen voor het digitale ontwerp van een early signs-smartphone-systeem en een ChIP-triage-algoritme. Daarna werden 73 gebruikers gerandomiseerd over de condities EMPOWER (42 mensen) of standaardbehandeling (31 mensen). Gedurende 1 jaar werden de ervaringen van gebruikers, naasten en GGZ-medewerkers in kaart gebracht.
In praktische zin gebruikten deelnemers een mobiele telefoon-app waarop ze dagelijks een vragenlijst beantwoordden over mogelijk aanwezig vroege waarschuwingssignalen van psychose. De data werden verzonden naar de EMPOWER-server. Het ChIP-algoritme analyseerde veranderingen ten opzichte van de vooraf vastgestelde individuele basismeting. De analyse kon resulteren in een ‘alert’ melding aan onderzoekers/behandelaren en gebruikers (met gevisualiseerde toelichting), zodra veranderingen boven een vooraf bepaalde, gepersonaliseerde drempelwaarde uitkwamen.
Resultaten
Eerste belangrijke bevinding is dat het goed lukte om gebruikers de smartphone te laten gebruiken. Na 1 jaar waren de onderzoekers heel erg tevreden over de grote hoeveelheid data die verzameld was; een bewijs dat de gebruikers voor een heel groot deel de applicatie trouw zijn blijven gebruiken. Uitzondering is dat het invullen van de gezondheids-economische metingen (EQ-5D-5L, AQoL-8D) binnen het jaar sterk terugliep.
De onderzoekers stellen vast dat het product in z’n samenhang gelukt is: het gebruik van de mobiele app werd succesvol gekoppeld aan peer support, aan een algoritme dat feedback-berichten naar gebruikers stuurt met een effectieve klinische triage van vroege waarschuwingssignalen voor mogelijke terugval. Het betekent dat dit stuk gezondheidstechnologie klinisch bruikbaar en zinvol is geïmplementeerd.
De onderzoekers concluderen voorzichtig (het is een eerste trial) dat EMPOWER terugval over 12 maanden kan verminderen; in hun steekproef vonden ze 24% psychose in EMPOWER en 46% in TAU (relatieve risico, RR=.50). EMPOWER bevordert bovendien zelfregulatie en vermindert problemen met stemming en angst (o.a. voor terugval). Effecten op medicatiegebruik werden niet gevonden. De kosten van TAU + EMPOWER waren hoger dan TAU alleen: elk jaar van goede gezondheid dat deze gebruikers er door EMPOWER samen bijkregen (=1 QALY) kostte €3.660 extra; dat bedrag valt ruim binnen de marge van wat de samenleving voor gezondheidsverbeteringen over heeft en krijgt daarmee het stempel ‘kosteneffectief’.
Uiteraard eindigt het artikel ermee dat deze eerste haalbaarheidsstudie moet worden opgevolgd door een grote studie.
Zeer interessante studie voor wie in terugvalpreventie bij complexe en ernstige psychiatrische problematiek geïnteresseerd is. Of het woord terugval (‘relapse’) het beste is, is een kwestie van smaak en visie. Heeft de astmapatiënt een ‘terugval’ bij elke aanval? Of een epilepsiepatiënt? Of is het een kwestie van dat bepaalde omstandigheden, interacties en leefgewoonten nu eenmaal de kwetsbaarheid aanspreken en een aanval geven, en we net zo goed kunnen spreken van ‘een volgende episode’, die niet automatisch even ernstig of ontwrichtend hoeft te zijn als de vorige?