Door Rob van Grunsven

Mensen met psychose zijn vaak alleen en bijzonder kwetsbaar voor sociaal isolement. Bovendien ervaren zij vaak ernstige gevoelens van eenzaamheid. Over de relaties tussen eenzaamheid, sociale exclusie en psychose weten we eigenlijk nog maar weinig. In de vorige nieuwsbrief konden we lezen hoe eenzaamheid samenhangt met hallucinaties, namelijk hoe eenzamer, hoe meer hallucinaties, vooral die met een sociale betekenis. Maar hoe zit dat bij paranoia? Ook daarover hebben we eerder wel eens studies gerapporteerd die een sterke relatie met eenzaamheid lieten zien. En om er nog meer zich op te krijgen, is nu onderzoek gedaan naar de temporele relaties tussen eenzaamheid, sociale uitsluiting en paranoia, binnen het psychose continuüm. Daarbij werd ook gekeken naar de mogelijk verklarende rol van negatief affect.

Ofschoon we eenzaamheid vaak gelijktijdig zien optreden met sociaal isolement, zullen mensen die in een sociaal isolement leven, zich niet altijd eenzaam voelen, en andersom kunnen gevoelens van eenzaamheid ervaren worden bij intact sociaal netwerk. Eenzaamheid en sociale exclusie leveren mogelijk ieder een eigen bijdrage aan overmatige achterdocht.

Om beter inzicht te verkrijgen in de fluctuaties in momentane eenzaamheid, gevoelens van sociale uitsluiting, negatief affect en overmatige achterdocht, werd in deze studie gebruik gemaakt van de Experience Sampling Method (ESM), die indicaties geeft over sociaal functioneren en sociale emoties in het dagelijkse leven. In totaal namen 75 mensen deel aan het onderzoek: 29 patiënten met een non-affectieve psychose, 20 eerstegraads familieleden van mensen met een non-affectieve psychose (geen familie van de patiënt-deelnemers) en 26 controles (deelnemers zonder een persoonlijk of familiair psychoseverleden).

De meest opmerkelijke bevinding was dat toename van gevoelens van eenzaamheid een toename in overmatige achterdocht voorspelde, maar niet andersom, terwijl dat bij sociale uitsluiting wel het geval was: toename van achterdocht voorspelde toename van uitsluiting, en dat was het meest opvallend in de controlegroep.

Bij patiënten waren er hogere niveaus van eenzaamheid vergeleken met controles, maar er waren geen significante verschillen tussen patiënten en familieleden of tussen familieleden en controles. Het lijkt erop dat overmatige achterdocht bij zowel patiënten als familieleden en controles op soortgelijke wijze wordt beïnvloed door eenzaamheid. In tegenstelling tot sociale uitsluiting wijst eenzaamheid meer op een gebrek aan beleving van erbij horen of op ervaren relationele kwaliteit, dan op de beleving van kwaadwillend gedrag van anderen.

Eenzaamheid en sociale uitsluiting blijken onafhankelijke voorspellers te zijn voor toename van overmatige achterdocht. Negatief affect verklaart gedeeltelijk de relaties tussen eenzaamheid, sociale exclusie en paranoia. Het voorspelt paranoia en eenzaamheid, maar niet de gevoelens van sociale uitsluiting,

Deze bevindingen benadrukken wederom het belang van aandacht voor eenzaamheid en sociale uitsluiting in de psychosezorg, want vermindering ervan kan indirecte invloed hebben op vermindering van overmatige achterdocht en bevorderen van veiligheid. Gedragsactivatie en aanvullende interventies worden genoemd om sociaal engagement te vergroten en disfunctionele overtuigingen hierover te verminderen.

Bell, V., Velthorst, E., Almansa, J., Myin-Germeys, I., Shergill, S., & Fett, A-K. (2023). Do loneliness and social exclusion breed paranoia? An experience sampling investigation across the psychosis continuum. Schizophrenia Research: Cognition, 33, 1-8.
Artikel