Er zijn heel denkvalkuilen bedacht, van pessimisme tot overgeneraliseren, van sociaal-cognitieve inhibitie tot confirmatiebias. Voor ieder wat wils? Onderzoekers reviewden de literatuur, op zoek naar dankvalkuilen die echt als medeveroorzaker of instandhouder gelinkt kunnen worden aan paranoia.
Denkvalkuilen (‘cognitive biases’) worden verondersteld wanen zoals paranoia causaal te faciliteren en/of in stand te houden, waarbij de auteurs uitgaan van het cognitieve model van paranoia van Freeman et al (2002) 1 (zie afbeelding). Denkvalkuilen worden opgevat als ‘disfunctionele denkpatronen die leiden tot onjuiste gevolgtrekkingen en abnormale waarnemingen’. In de praktijk worden psychoeducatie over en evaluatie van denkvalkuilen in alle CGT behandelingen van psychotische klachten meegenomen.
In deze reviewstudie wordt gezocht naar bewijskracht voor aannames en claims dat bepaalde dankvalkuilen met achterdocht samenhangen. De selectie van kwalitatief geschikte literatuur leidde tot 25 geschikte studies naar dankvalkuilen en paranoia (‘threat beliefs’) uit de periode 2000 tot en met 2020. De belangrijkste bevindingen worden hier gepresenteerd.
- Jumping to conclusions (JTC; overhaast conclusies trekken) wordt veruit het meest genoemd als relevant voor paranoia. Maar wat blijkt? JTC, onderzocht in 12 studies, is niet specifiek voor paranoia. Het lijkt wel vrij specifiek geassocieerd met grootheidswanen (uitzonderlijkheidswanen).
- Belief inflexibility (dogmatisme) komt uit 2 studies vrij overtuigend naar voren als een persoonskenmerk dat algemeen met wanen is geassocieerd, niet specifiek paranoia. Wel mogelijk specifiek met uitzonderlijkheidswanen.
- Attentional biases (selectieve waarneming, aandachtsbias; 3 studies). ‘Letten op gevaar’ kon niet aan paranoia worden gelinkt. Maar twee andere aandachts-varianten bleken wel relevant: i) anticiperen op gevaar, het anticiperen op een bedreiging voor het zelf (‘trait paranoia’); ii) verhoogde aandacht voor eigen gedachten en voor hoe anderen naar je kijken. Deze beide biases zorgen ervoor dat de persoon continu een zoektocht naar gevaar in het denken genereert, waardoor vanzelf een toestand van dreiging ontstaat.
- Need for closure (behoefte aan zekerheid, duidelijkheid; aversie tegen ambiguïteit) werd in 2 studies onderzocht zonder eenduidige uitkomsten. Het lijk een persoonskenmerk dat achterdocht tot op zekere hoogte aanwakkert.
- Bias against disconfirmatory evidence (BADE, confirmatiebias; 2 studies) speelt een rol bij wanen in het algemeen. Een speciaal verband met paranoia werd niet aangetoond.
- Attributional biases (10 studies) kent meerdere varianten. Voor Externaliseren werden geen overtuigende resultaten gevonden. Self-Serving Bias (SSB) hangt meer samen met uitzonderlijkheidswanen. De Personalizing Attributional Bias(neiging andere mensen i.p.v. omstandigheden de schuld te geven) krijgt wisselend bijval; het lijkt in de vorming van achterdocht wel een rol te spelen. Veel bewijs voor een specifieke relatie met paranoia – oorzakelijke (al in de UHR fase) en instandhoudend – werd in 3 studies gevonden voor de hostility attributional bias; dat is de neiging om ambigue situaties eerder als kwaadaardig dan goedaardig in te schatten.
- Interpretation biases (2 studies) zoals paranoïde interpretaties lijken een rol te spelen [andersom zou ook wel heel raar zijn].
- Memory biases (1 studie) werden gevonden in dat bij paranoia het impliciete (onbewuste, automatische) geheugen gebiased is op persoonlijk betekenisvolle positieve en negatieve herinneringen, en expliciet (bewust opgehaald geheugen) voor positieve (self-serving) herinneringen.
- Misperception biases (2 studies). Het lijkt er op dat de disgust misperception bias (emoties van mensen onterecht aanzien voor afschuw) hangt als persoonskenmerk (trait) samen met paranoia, net als social cognitive biases, in het bijzonder de trustworthiness judgement bias: de bias om gezichten van anderen als onbetrouwbaar waar te nemen.
-
Uiteindelijk zijn alleen voor vijandigheidsbias en onbetrouwbaarheidsbias bewijzen gevonden voor oorzakelijke en onderhoudende associaties met paranoia.
-
Afschuw-perceptie speelt een rol in paranoia-onderhoud. Overige denkvalkuilen komen algemeen voor bij wanen, en/of zijn meer specifiek voor grootheids-/uitzonderlijkheidswanen (JTC, externaliseren, dogmatisme).
-
Overhaast conclusies trekken kan van het specifieke paranoia-lijstje af.
1 Freeman D, Garety PA, Kuipers E, Fowler D, Bebbington PE. A cognitive model of persecutory delusions. The British journal of clinical psychology. 2002;41(Pt 4):331-347.
De Rossi G, Georgiades A. Thinking biases and their role in persecutory delusions: A systematic review. Early Interv Psychiatry. 2022. PMID: 35396904