Door Eva Tolmeijer

De bevindingen laten zien dat mensen met een zeer hoge gevaarovertuiging wel degelijk goed kunnen profiteren therapie, alleen de verandering kan later optreden ten opzichte van mensen met een minder hoge gevaarovertuiging.

In gerandomiseerde klinische studies worden de gemiddelden van verschillende condities met elkaar vergeleken. Echter is de realiteit dat mensen zeer verschillend reageren op psychologische interventies. De Oxford onderzoekers achter de Feeling Safe trial – waarin het Feeling Safe programma voor mensen met overmatige achterdocht werd onderzocht – keken daarom naar de mogelijke aanwezigheid van verschillende typen verandertrajecten. Ook wilde ze meer weten over de voorspellers van therapie uitkomsten.

Het Feeling Safe programma bestaat uit korte CGT-modules die zich ieder specifiek richten op één oorzakelijke en in standhoudende factor van overmatige achterdocht zoals piekeren, slecht slapen, vervelende stemmen horen, negatieve zelf-overtuigingen en verdedigingsgedrag. Door deze factoren één-voor-één te verminderen en gevreesde situaties steeds meer op te zoeken kunnen mensen weer nieuwe herinneringen van veiligheid opbouwen. De therapie bestond uit wekelijkse sessies over een periode van zes maanden. Gemiddeld genomen werden er 19 sessies gevolgd.

In dit onderzoek werden sessie-bij-sessie gevaarovertuiging scores gemeten op een schaal van 0% (geloof het niet) tot 100% (geloof het helemaal). Deze scores werden gebruikt om zicht te krijgen op de verandertrajecten gedurende zes maanden therapie, om zo te zien voor wie de therapie goed werkt en voor wie er ruimte is voor verbetering. Daarnaast werd er gekeken naar voorspellers van de verschillende verandertrajecten.

Er werd een probabilistisch modelleringsalgoritme gebruikt om de veranderpatronen over tijd te clusteren in subtypes. Vervolgens werden regressietechnieken gebruikt om te kijken naar associaties tussen de baseline variabelen en de verschillende subtypes. De onderzoekers vonden vier subtypes in de verandertrajecten.

  1. Groep 1 (n=14, 25%) werd gekenmerkt door een zeer hoge gevaarovertuiging (gemiddeld 95%) en weinig verandering (overtuiging bleef hoger dan 90% na 19 sessies). Deze groep had de laagste scores op positieve ideeën over anderen.
  2. Groep 2 (n=9, 16%) werd gekenmerkt door een zeer hoge gevaarovertuiging (gemiddeld 88%) en grote verandering (na ongeveer de helft van de therapie begon de overtuiging af te nemen en deze zakte gemiddeld naar 15%).
  3. Groep 3 (n=17, 31%) werd gekenmerkt door een hoge gevaarovertuiging (gemiddeld 70%) en matige verandering (overtuiging zakte naar ongeveer 60%). Deze groep had de meest positieve ideeën over anderen maar de minst positieve verwachtingen over de therapie.
  4. Groep 4 (n=15, 27%) werd gekenmerkt door een hoge gevaarovertuiging (gemiddeld 70%) en grote veranderingen (overtuiging zakte naar 40% na drie sessies en bleef afnemen tot ongeveer 5%).

Een hogere overtuiging was een voorspeller van minder goede therapie uitkomst terwijl meer positieve ideeën over anderen en over de effecten van therapie voorspellers waren van een betere uitkomst. Desondanks laten de bevindingen zien dat mensen met een zeer hoge gevaarovertuiging wel degelijk goed konden profiteren van de Feeling Safe therapie. De verandering was alleen later in het therapietraject te zien ten opzichte van de groep met een minder hoge gevaarovertuiging.

Voor de klinische praktijk betekent het dus dat het belangrijk is om door te gaan als een zeer hoge gevaarovertuiging niet zakt gedurende de eerste helft van de therapie. Daarnaast laten de bevindingen zien dat het belangrijk is om aandacht te hebben voor de verwachtingen over de therapie. Bij cliënten met negatieve verwachtingen over de effectiviteit van therapie kan het belangrijk zijn om extra tijd te besteden aan hoe de interventie werkt, hoe het anderen heeft geholpen, of aan te bekijken of er kleine, snelle successen te boeken zijn. Ook laten de bevindingen zien dat het belangrijk kan zijn om interventies te richten op het opbouwen van positieve ideeën over anderen.

Jenner L, Payne M, Waite F, Beckwith H, Diamond R, Isham L, Collett N, Emsley R, Freeman D. Theory driven psychological therapy for persecutory delusions: trajectories of patient outcomes. Psychol Med. 2024 Nov 18:1-9. doi: 10.1017/S0033291724002113. Epub ahead of print. PMID: 39552390.

Artikel