Door Paul de Bont
Als een cliënt met anorexia nervosa een stem negatief commentaar hoort geven op haar uiterlijk, is dat dan de eetstoornis, of psychose? Of is die vraag niet relevant? Als een persoon met een eetstoornis zich extreem schuldig voelt over zaken waarmee zij niets te maken had, is dat dan typisch ‘eetstoornis’ of is hier sprake van schuldwaan- / psychosevorming?
Deze controverse, dus over het typeren van ‘bijzondere ervaringen’, bleek een hinderpaal te zijn om EDI (vroegsignalering van psychoserisico) bij een eetstoornis-afdeling te implementeren. Dit speelde bij de instelling van de auteurs van deze studie. Behandelaren aldaar vonden aanvankelijk niet dat ‘psychose’ of ARMS speciale aandacht behoefden. Klachten over vreemde ervaringen werden begrepen in het eetstoornissen-frame. Na overleg werd besloten om een studie op te zetten naar dit vraagstuk.
In een prevalentiestudie werden 736 cliënten (16-35 jaar), die naar de SGGZ werden verwezen voor verschillende soorten niet-psychotische stoornissen, gescreend op zowel psychose als eetstoornissen. De PQ16 (psychose risico) en de CAARMS voor het psychoserisicoprofiel; de SCOFF voor het eetstoornis risico. Van de 736 personen werd een eetstoornis-risico geïdentificeerd bij 51%. Bij 49% was de PQ16 verhoogd, waarvan iets meer dan de helft doorstroomde naar het CAARMS interview (n=166). 53% van de CAARMS-deelnemers had geen zorgelijk profiel, 28% had een verhoogd psychose risico profiel, en 19% had een psychose. Wel of geen eetstoornis risico hing niet samen met psychose (risico). Wel kwamen er mensen met psychose risico voor bij mensen met eveneens eetstoornis risico, even vaak als binnen mensen met stemmingsstoornissen of persoonlijkheidsstoornissen. En deelnemers met een eetstoornis-profiel rapporteerden psychose ervaringen die inhoudelijk zowel consistent als inconsistent waren met thema’s van de eetproblematiek (bv een ‘anorectische stem’ versus betrekkingsideeën en achterdocht). De twee thema’s schuld/straf en betrekkingsideeën werden relatief vaak herkend door mensen met zowel een psychose- als een eetstoornisrisico.
Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat, net als bij andere mentale problemen, psychose-risico en psychose ook voorkomen bij mensen eetstoornisproblematiek.
Samenwerking tussen eetstoornisprogramma’s en psychose-vroegdetectie-teams wordt daarom aangemoedigd. De noodzaak om zowel eetstoornissen als psychotische stoornissen tijdig te signaleren en erger te voorkomen, wordt door veel onderzoekers benadrukt, want beide type problemen worden geassocieerd met een sterk verminderde kwaliteit van leven, hogere zorgkosten, een lager inkomen, somatische risico’s, co-morbiditeit en een verminderde persoonlijke ontwikkeling (bijvoorbeeld op het gebied van werk, gezin en onderwijs. Met 16,64 en 15,37 verloren potentiële levensjaren (YPLL) staan eetstoornissen en psychotische stoornissen respectievelijk op de tweede en derde plaats op de lijst van YPLL-ziekten. Alleen stoornissen door middelenmisbruik (YPLL = 20,38 jaar) staan hoger op de ranglijst.
De Bont P, Seelen-de Lang B, Maas J, Bodde NMG. Early Detection of Psychosis in Eating Disorders: Unnecessary or a Useful Addition? Early Interv Psychiatry. Nov 14 2024;doi:10.1111/eip.13630