“…Hij zegt dat ik me geen zorgen hoef te maken. Hij zegt dat hij voor me zal zorgen…”
“…Ja, ze praat over mijn lichaam, ik kan er niet eens over praten, het is zo’n smerige taal…”
Er bestaan grote verschillen onder stemmen hoorders in wat zij horen. Waarom hoort de een de goedwillende stem van God en de ander de kwaadwillende stem van moeder? Heeft dat mogelijk te maken met de aard van negatieve ervaringen in het leven? Kan stemmen horen begrepen worden als een functie in de verwerking van die ervaringen of in de omgang ermee? Volgens een Nederlandse-Indiase onderzoeksgroep wel.
Deze onderzoekers zien stemmen als een breed en complex fenomeen, dat beïnvloed wordt door meerdere factoren, zoals biologische determinanten, persoonlijkheidskenmerken, cultuur, omgeving en negatieve ervaringen (die niet persé traumatisch hoeven te zijn). Zij stellen dat de meest aannemelijke verklaring voor de diversiteit in stemmen horen gelegen is in wat je aan negatiefs hebt meegemaakt in het leven. Negatieve levenservaringen (NLE), gedefinieerd als ervaringen die negatieve emoties teweegbrengen, zoals somberheid, verlies, verdriet, woede, wrok, of verwarring, zouden volgens hen prominent aanwezig zijn bij stemmenhoorders, en leiden tot stress waarop een psychologische respons plaatsvindt in de vorm van stemmen horen. Zij deden kwalitatief onderzoek naar dat verband bij 21 Indiase stemmenhoorders met schizofrenie of schizoaffectieve stoornis, die ofwel dakloos waren (10 vrouwen en 6 mannen) of bij familie woonden (4 vrouwen en 1 man).
Diepte-interviews werden afgenomen waarin de focus gelegd werd op de volgende dimensies van stemmen horen: aantal, frequentie, en gewaarwording; vorm en relatie tot de stem; controle; echtheid; besef van oorzaak; lijden; positieve gevolgen; en aanverwante symptomen, en NLE’s werden in kaart gebracht. Daarnaast werd dossieronderzoek verricht waarbij casemanagers werden ingezet om gezamenlijk een meer holistisch beeld te verkrijgen van iedere deelnemer.
Bij de analyse van de resultaten werd onderscheid gemaakt tussen vorm (en inhoud) van de stemmen en functie van de stemmen.
Met betrekking tot de vorm constateerde men dat er zowel sprake was van ondersteunende als van kwaadwillende stemmen die bij 10 deelnemers beide voorkwamen. Inhoudelijk bleken ondersteunende stemmen overwegend religieus gekleurd, terwijl het bij kwaadwillende stemmen overwegend seksuele inhoud betrof. Bij 14 van de 21 deelnemers werden de stemmen uitsluitend gehoord in de eerste persoonsvorm, bij de andere in zowel de eerste als de derde persoonsvorm. Zes deelnemers hoorden uitsluitend mannelijke stemmen en bij 18 deelnemers konden de stem(men) worden herkend als een bekend persoon, bijvoorbeeld God, een populaire leider, of (meestal) een kennis of vriend. De meeste deelnemers (18) ervoeren geen controle over hun stemmen.
Met betrekking tot de inhoud van de stemmen bleek dat er hoofdzakelijk sprake was van stemmen die ofwel een reflectie waren van de negatieve levenservaring (daar direct aan gerelateerd waren), ofwel van stemmen die de persoon hielpen in het omgaan met de negatieve levenservaringen (als coping strategie).
Ofschoon deze studie in haar opzet geen enkele harde conclusie kan verantwoorden, zijn de onderzoekers van mening dat niet alleen trauma’s in engere zin maar ook bredere NLE’s nauw geassocieerd zijn aan stemmen horen, en vinden zij dat psychotherapie moet focussen op de behandeling van trauma’s en NLE’s bij de behandeling van psychose. Daarbij benadrukken zij het belang van aandacht geven aan de inhoud van stemmen (niet hoe je stemmen hoort, maar wat je hoort is focus in psychotherapie), en doen zij aanbevelingen zoals toepassing van cognitieve analytische therapie en narratieve exposure therapie.
Al met al wordt daarmee in deze studie een verklaringsmodel voor stemmenhoren aangereikt, inclusief bijbehorende interventie strategieën, dat haaks lijkt te staan op het cognitieve model van psychose waarin betekenisgeving aan positieve symptomen centraal staat in het ontwikkelen van pathologie: Niet wat je hoort is de focus, maar hoe je het hoort en er betekenis aan geeft. Ook wordt de impact van NLE’s op stemmen bij gezonde stemmenhoorders geheel buiten beschouwing gelaten.
Tenslotte is het de vraag of de voorgestelde traumagerichte benadering mensen daadwerkelijk helpt om minder last van stemmen te krijgen. Tot nu toe hebben kleine studies nog geen succes in het verminderen van stemmen of gerelateerde stress door de therapie op trauma te richten.
Interessante studie dus, maar zeker niet klaar voor implementatie in de praktijk. Zie hun aanbevelingen vooral als een belangrijk onderzoekdomein waarin interventiestudies nog verder moeten plaatsvinden.