Door Helga Ising

DEen meta-analyse uit 2012 toonde aan dat mensen met een psychose bijna drie keer zo vaak jeugdtrauma’s hadden meegemaakt als controlegroepen. In de afgelopen tien jaar is het aantal studies naar deze relatie sterk toegenomen. Deze nieuwe meta-analyse, de grootste tot nu toe, biedt een geactualiseerd en uitgebreid overzicht van de invloed van jeugdtrauma op psychose. Op basis van 183 studies, met in totaal 349.265 deelnemers, onderzoekt het onderzoek hoe verschillende vormen van jeugdtrauma het risico op psychose beïnvloeden.

Een internationale groep vooraanstaande onderzoekers bundelde de krachten en voerde een systematische analyse uit volgens de PRISMA-richtlijnen. Ze doorzochten verschillende databanken naar case-controlstudies, cross-sectionele studies en cohortstudies over de relatie tussen trauma en psychose. Vervolgens werden multi-level meta-analyses, meta-regressies en kwaliteitsbeoordelingen uitgevoerd om de resultaten grondig te analyseren.

De bevindingen laten zien dat mensen die in hun jeugd werden blootgesteld aan misbruik, verwaarlozing of het verlies van een ouder, 2,8 keer meer kans hebben om later een psychose te ontwikkelen dan mensen zonder deze ervaringen. Dit bevestigt eerdere studies, maar met een grotere dataset en meer precisie. Ook werd de impact van specifieke vormen van trauma onderzocht. Emotionele mishandeling had het sterkste effect (OR = 3,54), terwijl het overlijden van een ouder de kleinste impact had (OR = 1,39). Daarnaast bleken lichamelijke en emotionele verwaarlozing sterke voorspellers van psychose.

Tussen mannen en vrouwen vonden de onderzoekers geen significante verschillen. Wel bleek dat psychose zich gemiddeld bijna 1 jaar eerder manifesteerde bij mensen met jeugdtrauma dan bij degenen zonder dergelijke ervaringen.

Ondanks de kracht van deze meta-analyse zijn er enkele beperkingen. Er was bijvoorbeeld aanwijzing voor publicatiebias, wat betekent dat studies met niet-significante resultaten mogelijk minder vaak gepubliceerd zijn. Verder zijn niet alle bevindingen automatisch ook oorzakelijk aan elkaar gerelateerd. Andere factoren, zoals genetische aanleg en sociaal-economische omstandigheden, kunnen meespelen. Ook gaat trauma vaak samen met andere stressoren, wat betekent dat de ‘co-occurrence’ van verschillende vormen van trauma, zoals poly-victimisatie, de interpretatie van de resultaten bemoeilijkt. Wel zijn er ook indicatoren van causale relaties tussen trauma en psychose, zoals bestudeerde plausibele mechanismen van trauma naar psychose, de volgorde in de tijd, en dergelijke.

Samenvattend bevestigt en verfijnt deze meta-analyse het bewijs dat jeugdtrauma een belangrijke risicofactor is voor psychose. Dit onderstreept het belang van vroege preventie, screening en trauma-gebaseerde behandelingen om psychose beter te begrijpen en effectiever te behandelen.

Zhou, L., Sommer, I. E. C., Yang, P., Sikirin, L., van Os, J., Bentall, R. P., Varese, F., & Begemann, M. J. H. (2025). What do four decades of research tell us about the association between childhood adversity and psychosis: An updated and extended multi-level meta-analysis. SSRN.Artikel