Bij sommige mensen die voor het eerst stemmen horen, kunnen ongewenste situaties aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld huwelijksproblemen, werkeloos zijn, gepest worden, liefdesverdriet, een stervensgeval, etc. Zouden zulke gebeurtenissen misschien invloed hebben op de beleving van stemmen of op de beleving van gezondheid? En zou dat anders zijn voor mensen die ook voor het eerst stemmen horen, zonder dat daarbij ongewenste omstandigheden zich voordoen?
Een Noorse onderzoeksgroep verrichtte de eerste studie naar een vergelijking tussen stemmenhoorders uit de algemene populatie met en zonder negatieve gebeurtenissen. Gebruik werd gemaakt van een grote steekproef (2533 personen) uit eerder epidemiologisch onderzoek onder de Noorse algemene bevolking. Men selecteerde daaruit de subgroep van 168 stemmenhoorders. Vervolgens werd hen gevraagd in welke situatie zij verkeerden toen zij voor het eerst stemmen hoorden, waarbij men kon kiezen uit allerlei ongewenste situaties of voor de optie: “geen bepaalde situatie”. Er reageerden 135 personen, die werden onderverdeeld in twee groepen, namelijk de groep bij wie sprake was geweest van ongewenste gebeurtenissen (76 personen), en de groep bij wie daar geen sprake van was geweest (59 personen). Laten we voor het vervolg deze groepen respectievelijk groep 1 en groep 2 noemen.
De beide groepen werden vergeleken op de volgende onderwerpen: kenmerken van de stemmen (bijvoorbeeld emotionele valentie, frequentie), jaar waarin de stemmen voor het eerst gehoord waren, en eventuele andere niet-auditieve hallucinaties. Ook werden vragen gesteld over de algehele geestelijke gezondheid; over contact met een psycholoog, arts, of andere hulpverlener vanwege het last hebben van de stemmen; medicatiegebruik voor stemmen of voor andere niet aan de stemmen gerelateerde psychologische problemen.
Wat leverde dit op? Allereerst bleek er een significant verschil met betrekking tot de emotionele valentie: groep 1 had meer positieve en negatieve stemmen, en meer hinder van hun stemmen. Er waren geen significante gemiddelde verschillen in frequentie, maar dagelijks stemmen horen kwam wel meer voor bij groep 1 dan bij groep 2. Interessant is dat groep 1 ook meer niet-auditieve hallucinaties rapporteerden; 73,3 % (versus 52,5 %) visuele hallucinaties, 50% (versus 45,8%) tactiele hallucinaties, 50,6% (versus 31%) olfactorische hallucinaties, en 32,9% (versus 18,6%) alle soorten hallucinaties samen. Dit zijn opmerkelijk hoge percentages bij mensen uit de algemene populatie die voor het eerst stemmen horen.
Ook met betrekking tot de algehele geestelijke gezondheid was groep 1 significant slechter af dan groep 2 en had men significant meer contact met professionele hulpverleners. Bijna de helft (45,8%) van de personen in groep 2 rapporteerde een goede gezondheid terwijl dat bij slechts 9,2% in groep 1 het geval was. Met betrekking tot medicatie voor de stemmen waren er geen significante verschillen, maar wel met betrekking tot medicatie voor diverse andere, niet aan stemmen gerelateerde psychologische problemen (52,3% in groep 1 versus 21,4% in groep 2).
De verschillen in het levensjaar waarin stemmen voor het eerst gehoord werden kwamen opvallend overeen met eerder Nederlands onderzoek (Daalman et al., 2011), namelijk veel later in groep 1 (21,8 jaar) dan in groep 2 (16,3 jaar). Daalman et al. (2011) wezen er al op dat deze vroege versus late ‘onset’ zou kunnen wijzen op verschillen in het ontstaan van stemmenhoren tussen klinische- en niet-klinische stemmenhoorders.
Deze studie laat zien dat ongewenste gebeurtenissen negatieve impact hebben op de ernst van de auditieve hallucinaties en op de geestelijke gezondheid in het algemeen. Personen die op latere leeftijd en in het kader van dit soort negatieve gebeurtenissen voor het eerst stemmen gaan horen, zijn gemiddeld slechter af.
Daalman, K., Boks, M.P.M., Diederen, K.M.J., Weijer, A.D. de, Blom, J.D., Kahn, R.S., & Sommer, I.E.C. (2011). The same or different? A phenomenological comparison of auditory verbal hallucinations in healthy and psychotic individuals. Journal of Clinical Psychiatry, 72, 320-325.