Door Evelien Stopel

De e-learningmodule ‘Stemmen horen begrijpelijk maken’ is sinds februari 2024 voor iedereen kosteloos beschikbaar. De module is ontwikkeld door Stichting Weerklank en de stemmenpoli in Alkmaar, in samenwerking met GGZ Ecademy en inBrain. De e-learning is bedoeld voor zowel stemmenhoorders als professionals. Evelien Stopel, ervaren GZ-psycholoog in psychosezorg, heeft de module doorlopen en een review geschreven.

De module is bedoeld voor zowel stemmenhoorders als professionals. Om zelfstandig te volgen, of nog mooier, samen. Samen met je behandelaar, een ervaringsdeskundige of met een partner of familielid. Het leertraject beoogt dat de deelnemer na afronding kan beschrijven wat het horen van stemmen inhoudt. De deelnemer kan uitleg geven over de relatie tussen de levensgeschiedenis en het horen van stemmen, en kan beschrijven welke handvatten er zijn voor stemmenhoorders en diens omgeving. Tot slot kan de deelnemer uitleg geven over de toepassing van het Maastrichts model. Naar deze leerdoelen kijkend zijn dit doelen die goed zouden passen bij psycho-educatie.

De introductie van de module start met een toelichting dat stemmenhoorders, naasten en hulpverleners decennialang hebben geleerd om stemmen structureel te negeren en deze te dempen met psychofarmaca. Men stelt dat de doorsnee hulpverlener anno 2024 nog steeds handelingsverlegen is als het op stemmen horen aankomt, er dus niet goed raad mee weet en er geen modellen voor heeft die werkzaam zijn. Deze uitspraak is opvallend en incorrect, omdat de afgelopen 20 jaar de cognitieve gedragstherapie een duidelijke plaats in de behandeling bij psychose heeft gekregen (CGTp). Er zijn diverse behandelprotocollen gericht op stemmen horen ontwikkeld en effectief gebleken, onder andere in tientallen gerandomiseerde effectstudies en ook kwalitatieve ervaringsgerichte studies. CGTp betreft een eerste keuze interventie in de behandeling bij stemmen volgens de zorgstandaard. De therapie is weliswaar nog onvoldoende beschikbaar voor iedereen in de psychosezorg (VGCt Survey ‘Praten naast pillen: krijgt de patiënt met psychose dat wel?’, 2019), maar door deze helemaal niet te noemen wordt een verkeerd beeld geschetst.

De e-learning start met een introductie ‘Stemmen horen ervaren’. Als deelnemer krijg je direct een inkijkje in hoe het is om stemmen horen te ervaren. Terwijl je naar een introductiefilmpje kijkt praten er diverse stemmen doorheen. Hoe moeilijk het is om je op de informatie te blijven concentreren, merk je direct.

Ook de rest van de e-learning bevat vele filmpjes, interviews en voorbeelden over stemmen horen. Dit geeft een breed beeld en er is veel aandacht voor de diverse ervaringen van stemmenhoorders. De eerste praktijkopdracht sluit hier ook op aan. Het zet deelnemers aan het werk om ervaringen van anderen op te halen. Vervolgens wordt een educatief filmpje getoond met uitleg over stemmen horen. Psycho-educatie wordt gecombineerd met ervaringsverhalen.

Aan het begin van de e-learning vult de deelnemer een aantal stellingen in over stemmen horen. Hierbij krijgt de deelnemer zicht op de eigen visie op stemmen op een schaal van ‘patiëntgericht perspectief’ tot ‘persoonsgericht perspectief’. Aan het einde van de e-learning wordt deze nogmaals ingevuld en kun je onderzoeken of hierin een verschuiving heeft plaatsgevonden. Achterliggend lijkt het idee dat men deelnemers een meer persoonsgericht perspectief wil meegeven.

Na de introductie volgt psycho-eductie over stemmen horen. Wat is stemmen horen? En wat zijn verklaringen voor stemmen horen? Er wordt stil gestaan bij verschillende verklaringsmodellen of denkkaders. De broer van een stemmenhoorder kan anders aankijken tegen de oorzaak van het horen van stemmen dan bijvoorbeeld een psychiater of een spiritueel genezer. Het is goed dat er in de e-learning aandacht is voor deze verschillende perspectieven. De module daagt je uit om je eigen ideeën te onderzoeken, tevens je eigen denkkader los te laten en vooral stil te staan bij het perspectief van de stemmenhoorder. Hoe denkt hij erover? Heeft de stemmenhoorder last van de stemmen en wil hij wel hulp?

De herstelgerichte benadering is goed terug te zien in de module, waarbij diverse ervaringsverhalen worden gedeeld. Het valt op dat er veel negatieve ervaringen worden gedeeld met medicatie. Een kritische noot over het voorschrijven van psychofarmaca is niet verkeerd en passend in de huidige tijd, echter mag ook worden toegelicht dat het helpend kan zijn. Verderop in de module wordt dit nog wel kort benoemd. Er wordt beschreven dat medicatie helpend kan zijn in de beginfase van stemmen horen. Maar er worden geen ervaringen gedeeld van stemmenhoorders die veel baat hebben gehad bij medicatie.

De module brengt een normaliserende boodschap over stemmen horen. De meeste stemmenhoorders hebben immers geen psychiatrische diagnose. Er is tevens aandacht voor een ontwikkelingsperspectief. Stemmen horen komt bij kinderen voor, maar verdwijnt ook meestal weer.

Er wordt ook uitleg gegeven over de relatie tussen trauma en stemmen horen. Hoewel het goed is dat hier aandacht voor is worden er vooral oudere onderzoeken aangehaald en ontbreken nieuwere onderzoeken naar de relatie tussen trauma en psychose (zie veel van onze nieuwsbrief-artikelen op de GU webiste over trauma en stemmen horen, o.a. van Amy Hardy, David van den Berg, en anderen). De uitleg dat stemmen horen uit trauma voortkomt schiet echter mijns inziens te ver door. De indruk wordt gewekt dat stemmen altijd voortkomen uit trauma. En stemmen zouden altijd iemand representeren uit de levensloop van een stemmenhoorder. In de praktijk is dit lang niet altijd het geval. Stemmen worden tevens beschreven als een afweermechanisme (voortkomend uit Voice Dialogue met oorsprong in de psycho-analyse). Voor deze theorie is weinig evidentie. En de oplossing die geboden wordt ligt in het verlengde hiervan: als je begrijpt waar de stemmen vandaan komen, dan word je minder bang. Helaas werkt het vaak niet zo in de praktijk en is er meer nodig dan slechts het begrijpen van de oorsprong.

Er wordt uitleg geboden over het 3 fasen model van Romme en Escher (Maastrichtse benadering). In de tweede fase hiervan wordt voorgespiegeld dat de stemmenhoorder de stemmen gaat zien als hulpbron. Ook dit is in de praktijk zeker niet altijd het geval.

Met deze e-learning heeft men beoogd om meer bekendheid te krijgen met de Maastrichtse benadering. Echter evidentie voor deze benadering is summier. De zorgstandaard psychose zegt hierover: “De Maastrichtse benadering is in 2013 kwalitatief geëvalueerd door Corstens en Longden bij 100 nieuwe mensen die stemmenhoren. Het is niet mogelijk onderzoek te doen naar de effectiviteit van de benadering op de ernst van het stemmenhoren, omdat de behandeling daar niet op gericht is.”

Tevens wordt de methode Voice Dialogue geregeld aangehaald als manier om met de stemmen om te leren gaan. Ook deze methode komt uit onderzoek niet sterk naar voren. De zorgstandaard zegt hierover: “Hoewel in de praktijk wel positieve resultaten van Voice Dialogue ervaren worden, is de wetenschappelijke evidentie voor effectiviteit van deze behandelvorm bij stemmen horen vooralsnog laag”.

Dit roept de vraag op waarom deze manier van werken dan toch prominenter naar voren wordt geschoven dan andere interventies. Overige interventies worden in één adem genoemd als mogelijke opties voor het leren omgaan met stemmen: o.a. HIT, CGT, ACT en coaching. Het is bijzonder te noemen dat ze allen tegelijk worden benoemd als zijnde gelijkwaardige opties, terwijl voor de interventie van CGT veel meer evidentie is voor de effectiviteit dan de andere interventies. Er is in deze module weinig aandacht voor evidence based werken. Dat wordt nog eens duidelijk in een folder van Stichting Weerklank die in de module zit. Hierin staat dat praten over de stemmen helpt. Het is opvallend dat er daarna adviezen worden gegeven waarvan niet is aangetoond dat die helpen, zoals het bezoeken van een paranormaal therapeut of een helderziende.

Op meerdere momenten in de module komen de ongefundeerde adviezen terug. Aan het einde van de module wordt een ‘kaartenbak’ getoond met diverse tips en tools om toe te kunnen passen bij stemmen horen, zoals het maken van een signaleringsplan, het na-apen van stemmen, tappen (techniek uit de EFT) en de buikademhaling. Onduidelijk is hoe men bij deze adviezen komt en of het daadwerkelijk zin heeft om dit te doen.

Tijdens het doorlopen van de module worden er diverse verwijzingen gedaan naar literatuur of informatiebronnen. Opvallend hierbij is dat het veelal gaat om onderzoeken die de Maastrichtse benadering onderbouwen of die van Stichting Weerklank zelf zijn. Hiermee wordt de indruk gewekt dat men vooral heeft beoogd de eigen benadering van stemmen horen te promoten en niet zozeer een objectief beeld neer te zetten van beschikbare informatie over stemmen horen. Er is immers zoveel meer beschikbaar.

Ook worden slechts enkele stemmenpoli’s en behandelmogelijkheden in Nederland genoemd. Dit wekt de indruk dat een behandeling voor stemmenhoren zeer beperkt beschikbaar is. Vele VIP- en psychoseteams worden niet genoemd, waar echter wel richtlijn behandelingen voor stemmen horen beschikbaar zijn

Tot slot: de gebruiksvriendelijkheid van de module vond ik goed. Het is een prettige afwisseling tussen informatie, filmmateriaal, ervaringsverhalen en praktijkopdrachten. Je wordt uitgedaagd om zelf na te denken. De doorlooptijd zou 1,5 uur bedragen. In de praktijk is dit langer (>2 uur). Er zijn veel verwijzingen naar films, folders, zorgstandaarden, manifesten en literatuur. Voor de geïnteresseerde deelnemer is dit prettig, maar dit kan ook als erg veel en een overladen aan informatie worden ervaren. De e-learning beoogt qua niveau geschikt te zijn voor mensen met en zonder opleidingsachtergrond. Echter is er dus een veelheid aan informatie, zijn de opdrachten soms lang, met veel tekst en toch nog best moeilijke woordkeuze.

Na het afronden van de e-learning, die zeker een heleboel positieve elementen bevat – met name aan het begin van de e-learning – blijf ik toch met een gevoel achter dat ik naar een promotiemodule heb gekeken van het Maastrichts model. Bronnen zijn selectief gekozen. De titel van de e-learning is mijns inziens dan ook misleidend en had beter ‘Stemmen horen volgens de Maastrichtse benadering’ kunnen heten. Voor mij persoonlijk geldt dat ik het begin van de e-learning zou willen gebruiken in mijn dagelijks werk met stemmenhoorders als onderdeel van psycho-educatie, waarbij er aandacht is voor het ervaren van stemmen horen, verschillende denkkaders (en het loslaten hiervan), ervaringsverhalen en betekenis geven aan de stemmen. Het gedeelte dat gaat over dat hulpverleners handelingsverlegen zijn, en over de Maastrichtse benadering (en opgevolgd door tips en tools) is wat mij betreft eenzijdig en onvoldoende onderbouwd.