Er is veel onderzoek gedaan naar paranoia, waardoor er meer zicht is op achterliggende cognitieve processen en aangrijpingspunten voor de psychologische behandeling. Over grootheidswanen weten we minder. Wat verbazingwekkend is aangezien grootheidswanen – na paranoïde wanen – de meest voorkomende vorm van wanen zijn. De onderzoekers vroegen zich daarom af of dezelfde cognitieve processen die bij paranoia een rol spelen ook gerelateerd zijn aan grootsheid.
Nauwkeurige psychologische modellen geven steeds meer zicht op achterliggende mechanismen en zorgen ervoor dat we behandelingen specifieker en dus effectiever kunnen maken. Dit is ook gedaan bij paranoia, bijvoorbeeld: piekeren, negatief zelfbeeld een slapeloosheid. Over cognitieve processen bij grootheidswanen is nog veel minder bekend. Speelt grootsheid bijvoorbeeld een rol bij de ontwikkeling van paranoia (aangewakkerd door de angst dat iemand doelwit zal zijn vanwege zijn speciale gaven)? Wordt grootsheid ingezet om gevoelens van waardeloosheid of kwetsbaarheid te bedekken?
Iemand met een grootheidswanen heeft een sterke overtuiging over zijn of haar bijzondere talenten, macht, kennis of identiteit. Het komt ook in de algemene bevolking voor (net als paranoia). Twee Amerikaanse onderzoekers hebben samen met Daniel Freeman (paranoia expert uit Oxford) uitgezocht in hoeverre piekeren, negatief zelfbeeld en slapeloosheid specifiek gerelateerd zijn aan slechts paranoia dan wel ook een rol spelen bij grootsheid.
Voor het onderzoek werden 814 volwassenen van 18-85 jaar geselecteerd uit een groter bevolkingsonderzoeksdataset. Van deze groep waren data over waanvoorstellingen, piekeren, slapeloosheid en negatief zelfbeeld beschikbaar. Paranoia was, in tegenstelling tot grootsheid, (wederom) significant geassocieerd aan piekeren en het hebben van een negatief zelfbeeld – dit suggereert een zekere mate van specificiteit voor paranoia. Relaties met slaapkwaliteit waren vergelijkbaar.
Kortom: Ook in deze studie wordt opnieuw aangetoond dat piekeren en negatieve zelfovertuigingen samenhangen met paranoia, maar niet met grootheidswanen. Zij denken dus niet sterk negatief over zichzelf (of rapporteren dat in ieder geval niet bewust op de lijsten) en ook herkennen zij pieker-processen niet echt. Slapeloosheid was zowel gerelateerd aan grootsheid als ook aan paranoia, en zou misschien een meer ‘algemene’ factor kunnen zijn voor het ontwikkelen of in stand blijven van wanen.