Autisme, ADHD en schizofrenie staan alle drie te boek als een neuro-ontwikkelingsstoornis. Dat betekent dat een neurologische tekortkoming leidt tot een vertraagde ontwikkelingsgang en vaak een verminderd functioneren in de adolescentie en volwassenheid. ADHD en psychose kenmerken zich beide door vroeggeboorten, een laag geboortegewicht en geboortecomplicaties. Ook vertonen beide heel milde, nauwelijks storende tekenen van een neurologische aandoening en afwijkingen in de bewegingen. Deze zijn al van jongs af aan aanwezig. De meeste kinderen met ADHD verliezen de diagnose als ze volwassen worden, maar sommige volharden in hun symptomen. Het zijn dan niet zozeer de drukte als wel de onoplettenheid die de volwassenheid ingaat. Bij volwassenen met schizofrenie zien we bij de negatieve symptomen deze zelfde onoplettendheid. Bij adolescenten met ADHD zien we dat hallucinaties geassocieerd zijn aan onoplettendheid en niet aan hyperactiviteit. Wat hebben beide stoornissen gemeenschappelijk? ADHD wordt al in de kindertijd zichtbaar, terwijl psychose pas later optreedt vanaf de adolescentie.
De studie van Dalsgaard en collega’s uit Denemarken is uniek vanwege de lange follow-up. 208 kinderen met ADHD zijn maar liefst 31 jaar gevolgd. Daarin werd duidelijk dat ADHD in de kindertijd een verhoogd risico in zich bergt voor het ontwikkelen van schizofrenie in de volwassenheid. Het relatief risico is 4.3.

Opvallend is dat het gebruik van stimulantia niet de psychose veroorzaakt. Veel klinisch werkende therapeuten kennen gevallen waarin een ADHD-er gelanceerd wordt in een manische psychose na toediening van stimulantie. Toch is het verband tussen ADHD en schizofrenie sterker dan tussen ADHD en bipolaire stoornis. Ook is er in deze studie geen aanwijzing dat het gebruik van stimulantia een oorzakelijk rol speelt bij het ontstaan van de psychose. Dus is de psychose misschien wel tijdens het gebruik van stimulantie, maar niet door het gebruik van stimulantia.

Met de kritiek op de silo classificatie van de DSM en het pleiten voor symptoomdomeinen als overlappende ‘fuzzy sets’, is er ook meer en meer aandacht ontstaan voor comorbiditeit. Bij een fuzzy set kan een element, bijvoorbeeld een symptoom deel uitmaken ven meerdere sets. Slapeloosheid is daarvan een voorbeeld. Slapeloosheid maakt deel uit bij een derde van alle DSM classificaties. Het verbindt stoornissen en leidt in de klassieke medische kijk tot comorbiditeit. Ook autisme en schizofrenie zijn geassocieerd. Het is best mogelijk dat we op weg zijn naar een dopamine disregulatiesyndroom. In elk geval worden antipsychotica nu al met verschillende doelen gebruikt bij al deze drie classificaties. Het zou een goede zaak zijn om cognitieve gedragstherapeuten die bij deze drie symptoomdomeinen werkzaam met elkaar in gesprek te brengen om te kijken naar verschillen en overeenkomsten en wat ze van elkaar kunnen leren.

Dalsgaard, S., Mortensen, P. B., Frydenberg, M., Maibing, C. M., Nordentoft, M., & Thomsen, P. H. (2014). Association between attention-deficit hyperactivity disorder in childhood and schizophrenia later in adulthood. European Psychiatry : The Journal of the Association of European Psychiatrists, 29(4), 259-63. doi:10.1016/j.eurpsy.2013.06.004
http://www.europsy-journal.com/article/S0924-9338%2813%2900078-3/abstract