CGT sociale vaardigheidstraining gecombineerd met toediening van een knuffelhormoon: dat moet samen vast werken! Biedt deze combinatie een perspectief voor die oh zo moeilijk te beïnvloeden beperkingen in de sociale cognities van mensen met psychosen? Het idee voelt meteen goed, maar werkt het ook?
Mensen met psychosespectrumstoornissen (het artikel zelf spreekt trouwens steeds van schizofrenie) kampen vaak met tekorten in hun sociale cognities, zoals beperkingen in theory of mind (TOM), sociale perceptie, sociaal inzicht, attributiestijlen en emotieprocessing. Deze tekorten dragen bij aan een slechtere kwaliteit van leven en functionaliteit. Helaas laten bestaande behandelingen zoals farmacologische en psychosociale interventies of sociaal-cognitieve vaardigheidstrainingen matige en/of tegenstrijdige effecten zien. Alternatieven zijn zeer gewenst.
Oxytocine, informeel ook wel aangeduid als een hechtings- of knuffelhormoon, is een stof die, na extra toediening ervan, in gezonde proefpersonen verbeteringen geeft in sociale cognities zoals gezichts- en emotieherkenning, gevoelens van betrouwbaarheid, empathie en TOM. Zou oxytocine dan psychiatrische patiënten met sociale cognitie problemen kunnen helpen? Mensen met psychosespectrumstoornissen blijken een grotere variatie in endogene (eigen) oxytocine-spiegels te hebben. Ze reageren inconsistenter dan gezonde proefpersonen op exogeen toegevoegde oxytocine. Eén min of meer zekere bevinding lijkt wel te zijn dat relatief lage oxytocinespiegels geassocieerd zijn met beperktere sociale cognities, vooral bij vrouwen. Dat is reden om toch maar te onderzoeken of toediening van oxytocine bij psychotische patiënten de sociale cognities verbetert. Trials dienaangaande tonen helaas inconsistente effecten.
Een sportschoolmetafoor verschafte vervolgens de auteurs het idee voor de onderhavige studie: zoals steroïden een atleet alleen ‘extra’ helpen als hij of zij dit combineert met daadwerkelijke spiertraining, zo heeft de patiënt misschien slechts baat bij oxytocine als hij of zij ondertussen sociale vaardigheden oefent. Bij 62 volwassen patiënten met DSM-IV schizofrenie of schizoaffectieve stoornis dienden de onderzoekers gerandomiseerd en dubbel-blind oxytocine of een placebo toe, voorafgaand aan elke sessie (2x/week) van een 24 weken durende Cognitive-Behavioral Social Skills Training (CBSST).
We kunnen allerlei designspecificaties en uitkomstmaten hier vermelden, maar we beperken ons tot de uitkomst: 1. CBSST deed niks en daarmee houdt ook direct de sportschool-metafoor op, want hier is dus geen trainingseffect waar de oxytocine een versterkend effect op zou kunnen geven, en 2. oxytocine deed niks extra’s, want er was om te beginnen geen CBSST effect, en het deed niks op zichzelf. Uiteraard bespreken de auteurs braaf allerhande methodologische en behandelinhoudelijke factoren die zouden kunnen verklaren waarom er geen effecten gevonden werd, maar uiteindelijk stellen ze in niet mis te verstane bewoordingen dat hun studie is:
“[.] adding to the growing literature indicating null effects of oxytocin […]”
’n Koude schouder voor het knuffelhormoon en alternatieven om sociale cognities te verbeteren of repareren blijven dringend gewenst.