“Ik kom nauwelijks buiten, dus telefoontjes zouden weleens kunnen helpen.”
“…die intensieve therapievorm neemt een beetje teveel tijd van me in beslag.”
Het feit dat CGT een aanbevolen psychologische interventie is bij het bevorderen van herstel voor mensen met een psychose, wil nog niet zeggen dat er ook altijd gebruik van wordt gemaakt. Een van de drempels bij de implementatie zou kunnen zijn dat we nog te weinig weten over welke voorkeuren cliënten nu eigenlijk zelf hebben wanneer hen CGT wordt aangeboden.
CGT-p vindt meestal plaats in face-to-face contact; dat is ook de basis van de wetenschappelijke evidentie voor het effect van CGT-p. Maar bijvoorbeeld bij patiënten met een obsessief compulsieve stoornis (OCD) is een telefonisch CGT-aanbod ook effectief gebleken. Bij patiënten met psychose zijn verschillen in voorkeuren voor CGT-p nog niet echt goed onderzocht.
Een Britse onderzoeksgroep deed een poging. In hun onderzoek lieten zij patiënten met een psychose kiezen tussen vier verschillende vormen van CGT-p: (1) standaardzorg door een multidisciplinair team (TAU); (2) TAU plus een wekelijks telefonisch aanbod CGT-p plus een zelfhulp Herstelgids gedurende 9 maanden (TS); (3) TAU plus TS plus 12 tweewekelijkse op herstel gerichte groepssessies (HS) gedurende een half jaar; of (4) willekeurige toewijzing aan een van de drie genoemde opties. Het telefonische CGT-p aanbod was vergelijkbaar met reguliere face-to-face CGT-p en gebaseerd op procedures die eerder waren toegepast bij OCD.
Aan het onderzoek namen 89 cliënten deel. Hen werden de 4 opties voorgelegd waarbij ook gevraagd werd naar de reden van hun voorkeur en hoe sterk die voorkeur was. Slechts 3 kozen voor willekeurige toewijzing; 32 kozen voor standaardzorg; 34 voor telefonische ondersteuning; en 23 voor groepssessies. Er waren geen significante verschillen in de sterkte van hun voorkeuren. Deelnemers die standaardzorg kozen, zeiden overwegend dat therapie niet nodig was en dat ze tevreden waren over hun behandeling. Degenen die kozen voor de aanvullende groepssessies vonden het delen van hun problemen belangrijk, wilden graag sociaal contact, of hadden behoefte aan meer therapie. In de groep die de voorkeur gaf aan telefonische ondersteuning bleek o.a. het gemak van niet hoeven te reizen een rol te spelen, naast een afkeer van groepen.
Metingen werden verricht naar herstel en subjectieve beleving van psychose en naar de ernst van de symptomen. Ook de kwaliteit van de therapeutische relatie werd in kaart gebracht. Nametingen vonden plaats na 9 en na 15 maanden.
Het bleek ten eerste dat cliënten die de voorkeur gaven aan therapie boven standaardzorg het meeste last hadden van hun psychotische symptomen. Er waren geen significante verschillen tussen deelnemers die kozen voor TS of HS. De kwaliteit van de therapeutische relatie was vergelijkbaar met andere CGT-p trials. Belangrijke vraag is natuurlijk of er verschillen waren in effect op herstel en subjectieve beleving van psychose tussen standaardzorg en therapie. Daar bleek geen sprake van, noch na 9 noch na 15 maanden.
Ofschoon deze zogenaamde Patiënt Preferentie Studie methodische gebreken kent, is het de eerste in zijn soort bij cliënten met een psychose. Het laat zien dat cliënten sterke voorkeuren hebben voor specifieke vormen van therapie, waarbij in deze studie telefonische ondersteuning het meest populair bleek, maar sommigen ook zeker graag in een groep wilden praten. Bij therapie planning dient rekening te worden gehouden met verschillen in voorkeuren. Verder onderzoek naar de effectiviteit van het telefonisch aanbieden van CGT-p lijkt ook de moeite waard, zoals dat al plaats vindt voor CGT-p via internet of via app.