Als je het gedrag van een leeuw wil begrijpen, kun je hem gaan observeren. Maar je kunt hem ook aan zijn staart trekken en kijken wat er gebeurt. Op vergelijkbare wijze heeft men in de wetenschap onderzocht welke verklarende rol psychologische mechanismen spelen bij het optreden van overmatige achterdocht of hallucinaties. Namelijk door die mechanismen te manipuleren en te kijken wat het effect is op individuele psychotische ervaringen. Voor het eerst is er nu een overzicht van al die manipulatie studies.
Een bekende groep psychose experts uit Oxford, onder leiding van Daniel Freeman, is op zoek gegaan naar alle beschikbare literatuur over manipulatie met betrekking tot wanen en hallucinaties en psychologische processen. Naast de inhoudelijke uitkomsten, wilden de onderzoekers weten om hoeveel studies het ging, wat de kwaliteit ervan was, en welke focus er werd gelegd, in het bijzonder: (1) welke psychotische ervaringen werden er gemeten, (2) hoeveel studies richtten zich op de algemene populatie versus de klinische populatie, (3) in hoeveel studies betrof het experimenten versus interventie-effect studies, en (4) in hoeveel studies werd ook mediatie analyse meegenomen?
Er werd een omvangrijke search gedaan via Medline. Embase en PsychInfo naar Engelstalige studies waarbij alleen studies met manipulatie van een specifiek psychologisch mechanisme werden geïncludeerd, en waarbij tevens sprake was van een of meer individuele psychotische ervaringen als uitkomstmaat, en van at random toewijzing aan condities. Van de 3618 studies die met de search werden gevonden, bleken er uiteindelijk 43 te voldoen aan de inclusiecriteria.
Van die 43 waren er 18 met een klinische populatie, 28 studies waren experimenten en in 15 studies betrof het gerichte klinische interventies. In totaal ging het over 5.426 deelnemers uit de algemene bevolking (voor het grootste deel studenten) en 1.509 uit de klinische populatie. Paranoia was in 40 studies de uitkomstmaat en hallucinaties in 11 studies. De meest onderzochte psychologische mechanismen in studies met een niet-klinische populatie waren: aandacht, zelfvertrouwen, rumineren, negatief affect, en slaap. In klinische studies ging het vooral over zelfvertrouwen, piekeren en rumineren, negatief affect, slaap, cognitieve tendensen, en overtuigingen over stemmen.
Het lijkt erop dat wanneer de manipulatie van het psychologisch mechanisme succesvol plaatsvindt, er effecten zichtbaar zijn in psychotische ervaringen. Van belang is het te realiseren dat er geen enkelvoudige verklaringen bestaan voor psychotische ervaringen. Elke causale factor verhoogt slechts de kans op het optreden van een bijzondere psychotische ervaring. Voor de resultaten van elk van de 43 studies wordt verwezen naar het overzicht in het oorspronkelijke artikel.
Wanneer je uitsluitend kijkt naar het testen van de causale rol van psychologische processen bij mensen die in behandeling zijn voor een psychose, blijkt dat er dus sprake is van slechts 18 studies. Dit valt niet goed te rijmen met het gegeven dat psychose een van de meest ernstige psychische aandoeningen is. Ook bleek minder dan de helft van alle studies een mediatie analyse te bevatten. De onderzoekers concluderen dat de resultaten van hun review erop wijzen dat manipulatieve experimenten en -interventies in potentie informatief zijn, maar nog onvoldoende worden toegepast voor een psychologisch begrip van psychose. Interessant is overigens dat, op vier studies na, alle onderzoeken plaats vonden in de laatste tien jaar, waarvan meer dan twee derde in de laatste vijf jaar. Er lijkt dus wel een gunstige tendens zichtbaar voor dit soort psychose onderzoek in de toekomst.
Brown, P., Waite, F., & Freeman, D. (2018). ‘Twisting the lion’s tail’: Manipulationist tests of causation for psychological mechanisms in the occurrence of delusions and hallucinations. Clinical Psychological Review