Ongeveer een derde van de mensen met een ultra high risk (UHR) profiel wordt binnen drie jaar psychotisch. Echter ontwikkelt dus twee derde van deze mensen uiteindelijk geen psychose. Is het mogelijk om nog betere voorspellers te vinden van wie de transitie naar psychose doormaakt? En wat is de rol van co-morbide non-psychotische klachten hierbij?
Co-morbide non-psychotische klachten komen veel voor in de UHR-groep. Uit een recente meta-analyse is gebleken dat ongeveer 41% last heeft van een depressie en zo’n 15% van een angststoornis. Dit past bij hoe het risicoprofiel er uitziet: bij reeds aanwezige psychopathologie komen ook subklinische psychose klachten kijken, en als iemands functioneren daalt, dan spreken we van een risicoprofiel. Een Italiaanse onderzoeksgroep heeft zich daarom de volgende vragen gesteld: Komen alle non-psychotische stoornissen in dezelfde mate voor of sommige in het bijzonder in de UHR-groep? Is het transitie risico hoger bij mensen die co-morbide klachten hebben? Is er een samenhang tussen specifieke klachten/stoornissen op baseline en een latere transitie naar psychose?
Om deze vragen te kunnen beantwoorden hebben de auteurs een systematische review uitgevoerd waarbij ze hebben gekeken naar studies met UHR mensen die daarbij ook prevalenties vermeldden van recente of life-time angst- en depressieve stoornissen, obsessief compulsieve stoornissen, bipolaire stoornissen en eetstoornissen.
Uit hun review blijkt dat in de UHR-groep alle bovengenoemde stoornissen voorkomen. Zo’n 5-19% blijkt bijvoorbeeld gediagnosticeerd te zijn met een sociale fobie. Dat is een vrij hoog percentage in vergelijking met de algemene bevolking waarbij de 12-maanden prevalentie op 2.3% ligt. Ook komen obsessief-compulsieve klachten (2-12.3%) vaker voor, in vergelijking met de algemene populatie (12 maanden prevalentie is minder dan 1%). Ook zijn mensen met een UHR vaker depressief. Zo’n 28-72% voldoet aan de criteria van een stemmingsstoornis. Een belangrijke bevinding is dat het hebben van co-morbide niet-psychotische stoornissen het risico op een transitie naar psychose niet verhoogt. Ook het type co-morbiditeit maakte niet uit.
Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat de samples vaak klein waren en de follow-up duur sterk uiteenliep. Verder waren sommige stoornissen of klachten niet meegenomen, zoals verslaving en PTSS, die mogelijk weldegelijk invloed hebben op transitierisico.
Wat betekent dit nou? Ongeacht of iemand depressie, borderline, angst of dwang heeft, de kans dat een UHR-profiel de overgang naar een psychotische stoornis maakt is gelijk, en dus van de aanwezige stoornis onafhankelijk. Wel is de aanwezige stoornis uiteraard relevant op zichzelf, en bepaalt die veel van de lijdensdruk; er moet reguliere behandeling daarop geboden worden. Naast de activiteit ter preventie van de psychose.