Bipolaire stoornis (BS) is een heterogene aandoening, waarbij psychose kenmerken geregeld ook voorkomen. Hoe vaak komt psychose nu precies voor bij mensen met de diagnose bipolaire stoornis? En wat zijn binnen deze groep specifieke risicofactoren voor het krijgen van psychose kenmerken?

‘I feel the need to relocate from the north pole to the south pole.’

Een grote groep Nederlandse onderzoekers deed de tot nu toe meest uitgebreide analyse van determinanten en karakteristieken van psychotische symptomen bij bipolaire stoornis. De onderzoekers waren geïnteresseerd in de relatie tussen psychotische symptomen en risicofactoren en vermoedden dat specifieke psychotische symptomen verschillende relaties zouden hebben met specifieke risicofactoren. Zij onderscheidden vijf groepen psychotische symptomen: Schneideriaanse symptomen (auditieve hallucinaties, gedachtenonttrekking, gedachteninbrenging en gedachtenuitzending), incongruente stemming, formele denkstoornis, wanen en hallucinaties. Zij onderzochten de relaties van deze symptomen met de volgens hen meeste relevante risicofactoren, te weten: beginleeftijd, aantal manische en aantal depressieve episodes, algemeen functioneren, IQ en kindermisbruik.
De verwachting was dat bij een verleden van psychotische symptomatologie er sprake zou zijn van een ernstiger beloop van BS, een lager niveau van algemeen functioneren, een lager niveau van cognitief functioneren, en een hoger niveau van kindermisbruik. Patiënten met Schneideriaanse symptomen en stemming incongruente psychotische symptomen zouden volgens hen het meest ernstige ziektebeloop kennen.

Er kon gebruik worden gemaakt van de data van een Nederlandse cohortstudie (DBC: Dutch Bipolair Cohort Study), een samenwerking tussen de universiteit van California Los Angeles en het UMC Utrecht. Er werd een telefonische screening gedaan met 3364 patiënten met BS. Uiteindelijk deden 1342 patiënten mee, alle met BS type I. Demografische en klinische kenmerken werden uitvoerig in kaart gebracht, bij zowel de groep mét psychotische symptomen (BS P+) als bij de groep zonder psychotische symptomen (BS P-).

Van de 1342 patiënten bleken er 990 (73.8 %) minstens een keer in hun leven psychotische symptomen te hebben ervaren. Bij 916 (68.9%) patiënten was er sprake van wanen, bij 567 (42.6%) van hallucinaties, bij 30.1% van stemming incongruente symptomen, bij 21.2% van Schneideriaanse symptomen en bij 59.7% van formele denkstoornissen. De groep BS P+ verschilde significant van de groep BS P- met betrekking tot: een jongere leeftijd, een vroeger begin van de ziekte, meer klinische opnames vanwege een manische episode, en een hoger niveau van opleiding. Er was geen verschil in IQ tussen beide patiëntgroepen. Patiënten met (vooral auditieve) hallucinaties hadden hogere niveaus van kindermisbruik, maar verder konden er geen onderscheidende subgroepen worden aangetoond op basis van specifieke psychotische symptomen. Er blijkt sprake van een grote heterogeniteit van psychotische symptomen bij patiënten met bipolaire stoornis type I. De overlap van de vijf onderzochte psychotische symptoomdomeinen is overigens mooi geïllustreerd in onderstaand Venn diagram.

Andere interessante resultaten uit deze studie zijn dat patiënten met een verleden van stemming incongruente symptomen significant hogere IQ ’s hebben, en patiënten met een verleden van gedesorganiseerde spraak vaker manische episodes hebben gehad. De aanwezigheid van de zogenaamde Schneideriaanse symptomen had, in tegenstelling tot de verwachtingen, geen enkele significante relatie met alle onderzochte variabelen.

Al met al lijken de resultaten van deze omvangrijke analyse niet te wijzen op een specifiek psychose subtype binnen BS, maar meer op een differentiatie in ernst binnen BS gebaseerd op psychose kwetsbaarheid. Het onderzoek ondersteunt de aanwezigheid van een meer manisch profiel (meer klinische opnames vanwege een manische ontregeling) als specifiek kenmerk van patiënten met een bipolaire stoornis type I mét psychotische symptomen. Ook de sterke relatie tussen auditieve hallucinaties (stemmen horen) en een verleden van kindermisbruik, een relatie die vaker wordt gezien bij vrouwen dan bij mannen, is een bevinding uit deze studie die het vermoeden bevestigt van een mogelijk transdiagnostisch fenomeen.

Vooral is deze studie interessant omdat hij in een zeer grote groep bevestigt dat een psychotische episode bij mensen met bipolaire stoornis eerder de regel is (74% van hen!) dan de uitzondering.

Bergen, A.H. van, Verkooijen, S., Vreeker, A., Abramovic, L., Hillegers, M.H., Spijker, A.T., …Boks, P.M. (2018). The characteristics of psychotic features in bipolar disorder. Psychological Medicine, 1-13.
Artikel