Hoe komt het dat de ene stemmenhoorder wel lijdt onder zijn stemmen en de andere niet?

In de cognitieve theorie overheerst de idee dat dit te maken heeft met hoe er betekenis wordt gegeven aan stemmen: het gaat er niet over wat je hoort maar hoe je het hoort. Maar is dat wel zo? Gaat het misschien toch niet méér over de inhoud van de stemmen zelf? En als dat zo is, wat betekent dat dan voor de behandeling?

Auditieve verbale hallucinaties, ofwel stemmen horen, zijn niet persé een psychiatrisch symptoom. Dat wordt het pas wanneer de inhoud van de stemmen zo naar wordt dat men er hinder van ondervindt. Men hoort dan stemmen die bedreigen, bekritiseren, kwetsen, misbruiken, of die beschamend zijn. In een onderzoek van Daalman e.a. (2011) vond men dat negatieve stemmeninhoud trefzeker de patiënt-status kon voorspellen bij 88% van de stemmenhoorders.

Hoe komt het nu dat de ene stemmenhoorder stemmen hoort met negatieve inhoud en de andere niet? De factoren die bijdragen aan negatieve stemmeninhoud zijn nog niet duidelijk. Wel zijn er studies die een relatie tonen tussen steminhoud en vroegere negatieve ervaringen in de kindertijd, zoals fysiek en seksueel misbruik of andere emotioneel overweldigende ervaringen, zoals trauma. Er lijken dus relaties te bestaan tussen enerzijds beschadigende ervaringen in de kindertijd en negatieve stemmeninhoud, en anderzijds tussen negatieve stemmeninhoud en lijdensdruk ten gevolge van stemmen horen.

Een Amerikaans-Ierse onderzoeksgroep combineerde beide veronderstelde relaties in een mediatiemodel, dat wil zeggen een model waarin negatieve stemmeninhoud de relatie verklaart tussen een beschadigde kindertijd en lijdensdruk ten gevolge van stemmen horen. Men onderzocht dat model bij een klinische populatie (61 patiënten, overwegend Afro-Amerikanen) met een gemiddelde leeftijd van 48 jaar. Omdat men aannam dat er vermoedelijk ook andere factoren invloed hebben op lijdensdruk, vermoedde men dat negatieve stemmeninhoud slechts ten dele een verklarende rol zou hebben. Maar wat bleek? De resultaten gaven niet alleen bewijs voor een positieve associatie tussen een beschadigde kindertijd en stem-gerelateerde lijdensdruk, maar er bleek ook evidentie dat dit volledig verklaard werd door negatieve steminhoud.

Deze resultaten hebben implicaties voor de behandeling. Als het immers zou lukken om negatieve steminhoud te verminderen, dan zou dat leiden tot vermindering van lijdensdruk. De focus van de interventie verschuift dan van veranderen van (disfunctionele) betekenisgeving (subjectieve reductie van steminhoud) naar het veranderen van de steminhoud zelf (objectieve reductie van steminhoud). Maar hoe wijzig je bedreigende of bekritiserende stemmen in behulpzame en ondersteunende stemmen? AVATAR-therapie is een voorbeeld van zo’n interventie. Door middel van een virtueel rollenspel wordt een dialoog gefaciliteerd tussen de cliënt en zijn dominante negatieve stem, gespeeld door de avatar-therapeut. Voor meer informatie over die therapie verwijzen we naar Nieuwsbrief 149 (december 2017). Ook interventies gericht op versterken van positief zelfbeeld en zelfcompassie zouden hier misschien ook effectief kunnen zijn, zoals Compassion Focused Therapy, Person Based Cognitieve Therapie (zie de vorige Nieuwsbrief) of COMET. Kortom, nog veel te onderzoeken, maar mogelijk nieuwe kansen voor het verminderen van hinder ten gevolge van negatieve stemmen!

Rosen, C., McCarthy-Jones, S., Jones, N., Chase, K.A., & Sharma, R.P. (2018). Negative voice-content as a full mediator of a relation between childhood adversity and distress ensuing from hearing voices. Schizophrenia Research, xxx, xxx-xxx.
Artikel

Daalman, K., Boks, M.P., Diederen, K.M., Weijer, A.D. de, Blom, J.D., Kahn, R.S., & Sommer, I.E. (2011). The same or different? A phenomenological comparison of auditory verbal hallucinations in healthy and psychotic individuals. Journal of Clinical Psychiatry, 72(3), 320-325.”