Op vrijdag 13 april 2012 promoveerde Judith Rietdijk aan de Vrije Universiteit naar vroegdetectie bij psychose. Na een prachtige verdediging behaalde Judith haar welverdiende doctorstitel.
U kunt hier het hele proefschrift terugvinden
Het onderzoek van Judith is onderdeel van het Early Detection and Intervention Evaluation onderzoek (EDIE-NL) waar Dr. Helga Ising, Dr. Sara Dragt en Dr. Rianne Klaassen ook op promoveerden.
Onderzoek naar de ontwikkelingsstadia van schizofrenie laat zien dat transitie naar psychose vaak voorafgegaan wordt door een periode waarin subklinische psychotische klachten, ook wel UHR klachten genoemd, al aanwezig waren.
Judith richtte zich in haar onderzoek op verschillende methoden om deze hulpzoekende mensen op te sporen. Meer dan de helft van de psychotische patiënten kreeg hulp in tweedelijns Geestelijke Gezondheidszorg (GGz)-instellingen voor diverse niet-psychotische psychische problemen in de fase die voorafging aan de eerste psychose. Uit haar onderzoek bleek dat een getrapte screening in deze centra het meeste effect heeft om de risicogroep op te sporen. De getrapte screening die Judith toepaste bestond uit een gestructureerd interview (Comprehensive Assessment of At Risk Mental State) en een door de patiënt zelf ingevulde vragenlijst die psychotische symptomen navraagt (PQ-16).
Uit haar onderzoek bleek dat alle UHR patiënten naast hun milde psychotische symptomen ook veel last hadden van angst en depressie. Ongeveer 20% van de UHR patiënten ontwikkelde een psychose binnen één jaar. Het percentage voor het ontwikkelen van een psychose bij de algemene bevolking ligt op 0,02%.
Van de UHR patiënten die aan het onderzoek meededen, kreeg de helft een cognitieve gedragstherapie gericht op de milde psychotische symptomen en op riskante denkstijlen. Dit zijn manieren van denken die verband houden met (het ontstaan van) psychose, zoals op basis van heel weinig informatie tot heel stellige conclusies komen en deze dan voor waar aannemen. Dr. Helga Ising promoveerde onlangs op de lange termijn effecten van deze psychologische behandeling bij UHR patiënten.