“Een verwarde man zette vanmorgen de gaskraan in zijn appartement open. Buren vertellen dat hij psychische problemen heeft; hij praat vaak in zichzelf en discussieert met niet-aanwezige personen.”
“De verdachte van een dodelijke steekpartij in de metro blijft vastzitten. Hij is gedwongen tot behandeling in de psychiatrie en hij hoort stemmen. Zijn slachtoffer lijkt willekeurig te zijn gekozen. Er is geen sprake van een terroristisch motief.”
Dit zijn de nieuwsberichten die niemand koud laten. Gewone Nederlanders, omdat dit geweld onvoorspelbaar en oncontroleerbaar is. En omdat ze zich afvragen hoe het kan dat ‘zulke mensen’ los rondlopen. Stemmenhoorders zelf, omdat dit opnieuw voeding is voor verdere stigmatisering. En behandelaars, omdat we allemaal hopen dat dit nooit een van onze cliënten overkomt. En omdat we worstelen met de behandeling van imperatieve hallucinaties.
Max Birchwood en zijn collega’s doen al jaren onderzoek naar de behandeling van imperatieve hallucinaties (stemmen die opdrachten geven). In de COMMAND trial onderzochten ze de effectiviteit van cognitieve therapie voor imperatieve hallucinaties. Deze therapie is gericht op het uitdagen van: (1) het gebrek aan controle over het optreden van de stemmen; (2) de almacht van de stem (zoals het vermogen van de stem om de toekomst te voorspellen) en (3) het vermogen van de stem om de stemmenhoorder te straffen voor het niet opvolgen van opdrachten van de stem. De therapie is er dus op gericht om de gedachten over de macht van de stemmen te veranderen en daarmee de stemmenhoorder de kans te geven om zich te bevrijden van de noodzaak om de stemmen te gehoorzamen/tevreden te stellen. Het idee is dat daarmee de stress vermindert en er minder zelfbeschadiging of agressief gedrag optreedt.
In een eerdere studie is al aangetoond dat deze therapie effectief is (Birchwood et al, 2014) en de ervaren macht en gehoorzaamheid aan de stemmen vermindert. In het huidige artikel worden twee verdiepende vragen gesteld: (1) in welke mate voorspelt de ervaren (al)macht in het begin, de gehoorzaamheid aan de stemmen tijdens de laatste meting (na 18 maanden)? (2) en is de macht die mensen toeschrijven aan de stemmen een mediator van het behandeleffect?
Na een (vrij complexe) data-analyse concluderen de auteurs dat de ervaren almacht van de stemmen de beste individuele voorspeller is van de uitkomst na 18 maanden. Wanneer ze de analyses verder verdiepen, lijkt er een bredere factor te zijn die de uitkomst in belangrijke mate voorspelt. Deze factor wordt door de auteurs de cognitieve-affectieve dimensie van stemmen horen genoemd en deze bevat naast de ervaren macht ook trauma in de jeugd, depressie, hopeloosheid en suïcidale ideatie. Daarnaast vinden ze dat de afname in het machtsverschil (tussen de stem en de stemmenhoorder) inderdaad het therapie-effect medieert.
Wat is nu de belangrijkste boodschap volgens de auteurs van dit artikel? Ga bij mensen die last hebben van imperatieve hallucinaties aan de slag met cognitieve therapie en focus dan op het uitdagen van de macht van de stemmen. Maak de behandeling niet te breed of complex, maar richt je op deze ene factor en daag dus op allerlei mogelijke manieren eerst de macht van de stemmen uit.
Birchwood M., Dunn G., Meaden M., Tarrier N., Lewis S., Wykes T., Davies L., Michail M., & Peters E (2017). The COMMAND trial of cognitive therapy with command hallucinations: predictors of outcome and change. Psychological Medicine, Artikel