Trauma vergroot de kans op psychose. Maar hoe? Wat zijn de gevolgen van trauma die iemand kwetsbaar maken voor psychose
Dat blootstelling aan vroegkinderlijk trauma (Developmental Trauma) bijdraagt aan psychose-risico staat vast. Maar over hóe trauma aan psychose bijdraagt valt nog veel te onderzoeken. Wat verklaart het pad van trauma naar psychose?
In deze deels kwalitatieve review studie en deels meta-analytische data-studie speuren de auteurs in de literatuur naar zulke mediërende variabelen in de relatie tussen trauma en psychose. Hun belangstelling ging eerst en vooral uit naar data met betrekking tot variabelen die al min of meer bekend staan als mediatoren: PTSS, dissociatie, hyperarousal en vermijding, en stemmingswisseling/emotionele dysregulatie. Als iemand een PTSS heeft met slecht gecontextualiseerde herinnerings-flash backs, dan kunnen die flash-backs hallucinatie-ervaringen aansturen. Dissociatie is initieel een evolutionair goede overlevingsreactie (denk Totstell-reflex, tonic immobility), maar dissociatie kan ook de peri-traumatische geheugenopslag verstoren en daarmee raken de herinnering aan en posttraumatische cognities over het trauma ook verstoord. Hyperarousal en vermijding intensiveren de gevaarsinschatting (threat bias). En emotionele dysregulatie vormt soms een context voor bijzondere gedachten en zintuiglijke ervaringen. Ook negatieve schema’s (kernopvattingen) en hechtingsstijlen staan in de belangstelling als mogelijke mediatoren tussen trauma en psychose.
De onderzoekers onderzochten ook de vraag of er patronen zijn van specifiek samenhangende soorten trauma’s, mediatoren en vormen van psychose; dit type onderzoek is het afgelopen decennium met name door Varese en Bentall op gang gebracht.
Literatuurstudie en –selectie leidde tot 22 geschikte studies met een totaal van N=24.793 deelnemers, van wie n=1.639 in zorg waren (klinische steekproeven) en de overige n=23.154 uit de gewone populatie kwamen. Slechts twee studies zaten op het hoogste niveau van bewijsvoering (systematische review of goed gecontroleerde RCT’s). De meeste waren van niveau 2a tot en met 3b. Er zijn vooral veel cross-sectionele studies geïncludeerd (data van individuen op 1 moment in de tijd).
Resultaten
Dissociatie, emotionele dysregulatie en PTSS verklaren het meest de relatie tussen trauma en hallucinaties. Negatieve schema’s (kernopvattingen) en emotionele dysregulatie verklaren de relatie tussen trauma en wanen, inclusief paranoia. Dit alles is in lijn met de belangrijkste actuele inzichten in geheugenprocessen en trauma, beschrijven de auteurs in dit artikel (geïnteresseerden lezen verder bijvoorbeeld ook Hardy, 2017; Handboek Psychose, 2019, hoofdstuk 14, Hardy en Van den Berg).
Uit deze resultaten kan de conclusie worden getrokken dat bij een goede inventarisatie van trauma en psychose ook hoort: assessment van PTSS, stemming/emotieregulatie, kernopvattingen en dissociatie.
Bedenk dat de in deze studie gevonden resultaten vooral verbanden weergeven in zelfrapportages uit cross-sectionele studies, dus verbanden tussen uitkomsten van eenmalig vragenlijst- en interview-onderzoek naar variabelen (trauma, dissociatie, stemming, etc). Maar uiteindelijk willen we robuuste verbanden kunnen vaststellen tussen gebeurtenissen en fenomenen in de loop van de tijd. Om dat te mogen doen zal nog veel prospectief, longitudinaal onderzoek nodig zijn met data van individuen over de tijd heen.