Traumatische ervaringen zijn niet alleen direct maar ook indirect causaal gelinkt aan een verhoogde kans op latere milde psychoseklachten (het ultrahoog risico profiel) en psychosen. En vraag in het verlengde hiervan is hoe blootstelling aan trauma’s direct en indirect gelinkt is aan psychoseachtige ervaringen in z’n algemeenheid? In deze studie wordt een theoretisch mediatiemodel getoetst met de mediatoren cognitieve tendens (bias), veerkracht en depressie.

Uit onder andere Nederlands onderzoek is gebleken dat niet alleen psychotische stoornissen maar ook milde psychoseachtige klachten in causaal verband staan met blootstelling aan trauma’s. Dit verband heeft een dosis-respons-eigenschap: hoe meer trauma’s en hoe meer verschillende soorten trauma’s, hoe groter de kans op (milde) psychotische symptomen en stoornissen.

Onderzoekers hebben bestudeerd welke factoren dit verband verklaren. Zo zijn eerder de rollen aangetoond van dissociatie, negatief zelfbeeld, problemen met de emotieregulatie, problematische hechting, angst en cognitieve tendensen (denkstijlen, biases). Dat betekent dat trauma via deze mechanismen (door trauma meer dissociatie, negatiever zelfbeeld, et cetera) uiteindelijk de kans op (milde) psychoseklachten vergroot.

Hoewel een relatie tussen trauma en depressiviteit is aangetoond is er geen onderzoek naar de eventueel mediërende rol van depressieve klachten in de relatie trauma => (milde) psychoseklachten. Dit geldt eveneens voor veerkracht, dus het vermogen om te groeien onder druk of tegenslag. Over de factor cognitieve tendensen is al wel veel bekend. Emotionele verwaarlozing en psychose hangen bijvoorbeeld samen met negatief zelfbeeld. Trauma (geweld) en psychose hangen samen met de tendensen letten op gevaar, veiligheidsgedrag en externe attributie.

In dit online onderzoek werd de relatie tussen trauma en psychoseachtige ervaringen (PE; in Engels psychotic-like experiences) onderzocht en de invloed daarop van cognitieve tendensen, veerkracht en depressie. N=2614 respondenten (64% ♀, 36% ♂) tussen 18 en 35 jaar deden mee. De deelnemers vulden zelfrapportagevragenlijsten in over blootstelling aan vroege traumatische levensgebeurtenissen (TEC en CECA.Q), PE (PQ16), cognitieve tendensen (DACOBS-18-items m.b.t. schalen ‘letten op gevaar’ en ‘veiligheidsgedrag’), veerkracht (CD-RISK 10) en depressieve symptomen (CESD-R). Over de data werden correlatie- en multipele mediatieanalyses uitgevoerd.

De resultaten zijn in de figuur te zien.

Alle drie de mechanismen bleken samen te hangen met zowel traumablootstelling als PE, wat een voorwaarde is om in het onderzoek te mogen worden meegenomen. Uit de (mediatie) analyse komt een geschakeerd beeld naar voren van de invloed van elk van de mechanismen (zie Fig 1). Zoals in de figuur is te zien kunnen verklaren ze niet alleen tussen trauma en PE, maar beïnvloeden ze ook elkaar onderling; er is geen sprake van éénrichtingsverkeer. Hoe dan ook is de belangrijkste bevinding deze: met de drie mechanismen toegevoegd verklaart het model 33% van de variantie in de variabele PE. Zonder die mechanismen is dat slechts 11 %. De verklarende kracht is dus echt toegenomen. Vooral cognitieve tendensen (letten op gevaar i.c.m. veiligheidsgedrag) en depressie zijn matig sterke mechanismen, wat overeenkomt met verwachtingen op basis van literatuuronderzoek. Veerkracht verklaart een beetje, maar in onverwachte richting: hoe veerkrachtiger hoe meer PE. Wat betekent dat?, vragen de auteurs zich af. Klopt dit wel? Het is contra-intuïtief en niet in lijn met eerder onderzoek.

PE oftewel ‘Bijzondere ervaringen’ zoals die in de PQ16 worden nagevraagd komen in de algemene populatie veel voor. Dit onderzoek toont aan dat trauma en daaraan gelinkte mechanismen de kans op het hebben van dit soort ervaringen vergroot. Maar bedenk hierbij wel: de PQ16 vraagt louter ervaringen uit; niet of mensen daar klachten, problemen of beperkingen door ervaren.

Mętel D, Arciszewska A, Daren A, et al. Mediating role of cognitive biases, resilience and depressive symptoms in the relationship between childhood trauma and psychotic-like experiences in young adults. Early Intervention in Psychiatry. 2020;14(1):87-96.

Artikel