Voor mensen met een verhoogd risico (UHR, ultra high risk) bestaan gespecialiseerde voorzieningen, gericht op het voorkomen of uitstellen van een eerste psychose. In Engeland blijkt echter bij ongeveer een derde van die aanmeldingen toch al een eerste psychotische episode (FEP, first episode psychosis). Zijn FEP-patiënten die via een UHR-voorziening worden ontdekt nu beter af dan FEP-patiënten die aangemeld worden bij een reguliere GGZ-voorziening?
Bij een verhoogd risico op het ontwikkelen van een psychose zijn de symptomen kwalitatief vergelijkbaar met die van een eerste psychotische episode. Ze verschillen alleen in de mate van ernst. Het is dus vaak niet makkelijk de juiste diagnose te stellen. Mensen met een UHR worden gewoonlijk niet aangemeld voor een reguliere GGZ-voorziening. Als men over het hoofd ziet dat er bij mensen met een UHR al een eerste psychotische episode gaande is, en er is geen UHR-voorziening aanwezig, dan vindt er gewoonlijk geen behandeling plaats. Dit suggereert dat FEP-patiënten die abusievelijk verwezen worden naar UHR-voorzieningen vermoedelijk beter af zijn dan FEP-patiënten die aangemeld worden bij een reguliere GGZ-voorziening.
Een groep onderzoekers, bekend van onderzoek naar UHR, wilde daar het fijne van weten. Zij stelden een retrospectief onderzoek in naar de resultaten van de behandelingen van FEP-patiënten, vanaf het moment van aanmelding tot twee jaar daarna, op basis van de Elektronische Patiënt Dossiers (meer dan 250.000 patiënten). De uiteindelijke gegevens van 164 FEP-patiënten uit de regio Zuid Londen die in de periode 2001-2011 waren binnen gekomen via een UHR-voorziening (OASIS, Outreach and support in South London) werden vergeleken met de gegevens van 2.779 FEP-patiënten die waren aangemeld bij reguliere GGZ-voorzieningen.
Wat bleek?
FEP-patiënten die ontdekt werden via UHR-voorzieningen worden in de twee jaar daarna significant minder vaak opgenomen, verblijven 17 dagen minder in het ziekenhuis en lopen minder kans op een gedwongen opname dan FEP-patiënten die worden aangemeld bij reguliere voorzieningen. De tijd tussen aanmelding en diagnose is ook significant korter. De UHR-aanmeldingen betroffen bovendien jongere patiënten en vaker mannen van etnische minderheid, kenmerken die juist minder worden geassocieerd met een goede prognose bij FEP. Vermoedelijk heeft de snellere doorverwijzing (met een duidelijke FEP-diagnose) naar vroeg-interventie teams geleid tot snellere adequate behandeling. Dit onderzoek toont opnieuw het belang aan van het instellen van UHR voorzieningen, zoals in Nederland bijvoorbeeld de Early Detection and Intervention (EDI) teams.