Mensen met een ultrahoog risico voor het ontwikkelen van ernstige klachten voldoen nog niet aan de criteria van een psychotische stoornis. Bij verreweg de grootste groep is sprake van milde positieve symptomen ofwel buitengewone en opmerkelijke ervaringen.
Bij een kleinere groep betreft het een psychose die binnen een week spontaan voorbij gaat of het betreffen mensen met een genetisch risico. Voor al deze groepen geldt dat er altijd ook sprake is van een achteruitgang in functioneren in het afgelopen jaar. Onderzoek en interventies voor deze groep mensen legden tot nu toe vooral het accent op het voorkomen of uitstellen van een overgang naar een echte psychose. Echter, los van of er nou wel of niet een psychose kan worden voorkomen, een grote groep van deze mensen blijft slecht functioneren. Waar ligt dat aan? Welke factoren spelen nu een rol of zijn voorspellend voor slecht functioneren in deze ultrahoge risico groep?
Onderzoekers uit Engeland en Australië hebben voor het eerst een overzicht gegeven van alle onderzoek dat is gedaan naar factoren die verband houden met verslechtering van functioneren bij mensen met een ultrahoog risico. Van de vele onderzochte factoren bleken vooral negatieve symptomen, desorganisatie en cognitieve functiestoornissen consistent verband te houden met slecht functioneren. In de studies waarin mensen met een ultrahoog risico over een langere tijd waren gevolgd, bleken deze risicofactoren ook voorspellende waarde te hebben voor verslechtering van functioneren. Kennelijk bestaat er binnen deze ultrahoog risicogroep een gemeenschappelijke onderliggende pathologie, die al heel vroeg de verslechtering van het functioneren bepaalt. En die voorafgaat aan de ontwikkeling van positieve symptomen. Opmerkelijk is ook dat positieve symptomen, zoals stemmen horen of overmatige achterdocht, geen relatie blijken te hebben met verminderd functioneren.
Vroege behandeling, met name CGT, bij mensen met een ultrahoog risico is effectief gebleken in het voorkomen of uitstellen van een eerste psychose. Dat is natuurlijk een prachtig resultaat. Maar helaas moeten we ook constateren dat er op dit moment nog geen effectieve interventies zijn die het functioneren kunnen verbeteren. Daar ligt dus een belangrijke uitdaging voor de toekomst: het ontwikkelen van innovatieve therapieën die niet alleen gericht zijn op preventie van psychose maar ook en vooral op het bevorderen van functioneren!
Cotter, J., et al. (2014). What drives poor functioning in the at-risk mental state? A systematic review. Schizophrenia Research , Volume 159(2), 267-277. http://dx.doi.org/10.1016/j.schres.2014.09.012
http://www.schres-journal.com/article/S0920-9964%2814%2900478-2/abstract