Door Janneke Ferwerda
We staan in deze nieuwsbrief stil bij een niet verassende, maar wel belangrijke studie, waarbij wederom bewijs is gevonden voor de effectiviteit van de behandeling van PTSS bij psychose.
Bij ernstig psychiatrische aandoeningen zoals psychotische stoornissen is er geregeld sprake van een co-morbide Post Traumatische Stressstoornis (PTSS). PTSS bij psychose wordt geassocieerd met slechtere resultaten op het gebied van sociaal en interpersoonlijk functioneren. Er is bewijs dat het meemaken van trauma het risico, de ernst en de duur van psychotische symptomen aanzienlijk verhoogt (Varese et al., 2012; Matheson et al., 2013). Patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen mogen vaak niet participeren in studies waarbij traumabehandelingen, zoals Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) werden toegepast. Dit uit angst dat mensen de behandeling niet aan kunnen of een verergering van (psychotische) klachten krijgen. Gelukkig is er steeds meer bewijs dat deze aannames onjuist zijn en staat zowel de psychologische behandeling van PTSS als de farmacologische behandeling inmiddels in de richtlijnen.
Eerder onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat traumabehandeling zowel trauma gerelateerde symptomen, als andere symptomen van psychotische stoornissen zoals achterdocht en negatieve symptomen kan verminderen. De grootste en belangrijkste studie tot nog toe is de gerandomiseerde, multicenter T-TIP studie, uitgevoerd in Nederland (van den Berg e.a. 2015, de Bont e.a. 2016).
Ondanks toenemend bewijs ten aanzien van de veiligheid, haalbaarheid en effectiviteit van EMDR behandeling bij psychose, worden onderzoeken rondom de behandeling van PTSS bij psychose met name nog in gespecialiseerde settingen uitgevoerd en nog niet genoeg in reguliere klinische settingen. Dit onderzoek wil daar verandering in aanbrengen en onderzocht de effectiviteit van EMDR in een reguliere klinische setting, een mental health institute te Cornwall, een landelijk graafschap in het zuidwesten van Engeland. Cornwall kampt met sociaal economische deprivatie en bevolking die voor 98% uit witte Britten bestaat.
De studie duurde 6 maanden en was relatief eenvoudig van opzet, waarbij een experimentele EMDR conditie werd vergeleken met een treatment as usual (TAU) conditie. De verhouding van de twee groepen was 2:1, twee keer zo veel deelnemers in de experimentele conditie (n=24) als in de controle conditie (n=12). Deelnemers die in de TAU conditie terecht kwamen kregen een EMDR behandeling na afloop van de studie. Ze waren tussen de 18-65 jaar oud en voldeden aan een classificatie binnen het psychosespectrum (gemeten met de ICD-10), daarnaast rapporteerden ze traumatische ervaringen (PTSS symptomen niet gemeten met gestandaardiseerd interview). Alleen cliënten met onvoldoende vaardigheid in de Engelse taal of duidelijke intellectuele tekorten (IQ <70) werden uitgesloten van de studie.
De resultaten komen overeen met de eerdere onderzoeksbevindingen van de T-TIP studie in Nederland, en ook andere studies naar de behandeling van PTSS bij psychose. EMDR behandeling was namelijk effectief voor het verminderen van PTSS symptomen (p < 0,05). Er wordt met name een positief effect gevonden op de hoeveelheid ervaren intrusies (p = 0,03). Er werden geen bijwerkingen die verband houden met de behandeling opgemerkt.
Al met al, nog meer bewijs dat PTSS-behandeling effectief is en vooral niet vermeden dient te worden, in welke setting je ook werkt.