Hoe gaaf zou het zijn als we met eenvoudig te verzamelen gegevens per persoon een score zouden kunnen berekenen die weergeeft hoeveel kans iemand heeft op het ontwikkelen van een psychose? Dus niet een score die is berekend op groepsniveau, maar een score die gebaseerd is op specifieke kenmerken van een individu. Het zou de zorg voor onze hoogrisicogroep veel gerichter kunnen maken. En misschien zouden we veel jonge mannen en vrouwen gerust kunnen stellen met een lager individueel risico dan je zou verwachten op basis van de term “hoogrisicogroep”.
Een grote groep onderzoekers heeft meegewerkt aan een poging om een formule te ontwikkelen die een dergelijke risico-score als resultaat zou hebben. Ze deden dat met behulp van reeds verzamelde data in eerder gepubliceerde studies naar het transitie-risico in de hoogrisicopopulatie. Met behulp van diverse zoekmachines werden 43 studies gevonden die voldeden aan de criteria zoals die door de onderzoekers werden gesteld. Alle studies onderzochten de transitie naar psychose en gebruikten daarvoor gevalideerde meetinstrumenten. Uiteindelijk is het de onderzoekers gelukt om de individuele data van 15 studies (met in totaal 1676 deelnemers) te verkrijgen en verder te analyseren. De voorspellers die werden meegenomen in de analyses werden vooraf door de onderzoekers – op basis van de literatuur – vastgesteld.
Uit deze analyses naar voren dat de volgende variabelen meegenomen moeten worden in een individuele risico-score: geslacht, leeftijd, hoogrisico-subgroep, GAF, ernst negatieve symptomen en ernst van positieve symptomen. Deze voorspellers zijn niet nieuw en sluiten vanzelfsprekend aan bij eerdere studies. Het nieuwe zit hem in het samenbrengen van alle voorspellers en de lading die aan de verschillende voorspellers wordt gegeven.
Voor de liefhebber…dit is de formule: risico op psychose = 1 – (7.543 + 0.179 (geslacht = vrouw) + −0.049 × (leeftijd) +.689 × (genetisch risicogroep) + −0.370 × (subklinische symptomen groep= ja) + −0.738 × (BLIPS groep = ja) + 0.006 × (GAF) + −0.052 × (totaal score negatieve symptomen SIPS/SOPS) +−0.102 × (totaal score positieve psychotische symptomen SIPS/SOPS)).
Het ziet er ingewikkelder uit dan het is. De benodigde gegevens zijn eenvoudig verzameld en na het doen van bovenstaande invuloefening rolt er een getal uit. Toch raden de onderzoekers nog niet aan deze formule in de praktijk te gaan gebruiken. Ze geven aan dat er te veel haken en ogen aan de dataverzameling zitten om deze formule als valide en betrouwbaar instrument in de behandeling te gebruiken en dat de voorspellende waarde nog onvoldoende is. Daarom willen ze dit onderzoek graag herhalen in een grotere groep mensen en met minder heterogene studies zodat de formule verder gefinetuned kan worden.
Op andere gebieden – bijvoorbeeld in de oncologie en cardiologie – hebben dergelijke formules hun waarde in de klinische praktijk bewezen. Dus potentie zit er zeker in maar deze het is voor de psychosezorg nog toekomstmuziek.