“Toen ik die gekke sms-jes kreeg en die man op straat naar me keek, toen ontdekte ik het: mijn broer had geen zelfmoord gepleegd maar was vermoord! Het was een complot!”
Wat is het?
Achterdocht betekent letterlijk dat je dóórzoekt achter de gebeurtenissen en het gedrag van anderen. Vaak verder dan nodig. Wanneer je overal iets achter zoekt, heb je onvoldoende vertrouwen in je omgeving. Toch is een gezonde dosis achterdocht nuttig. Het voorkomt dat je naïef en te goed van vertrouwen wordt. Je zet geen domme stappen. Het maakt je kritisch en zorgt dat je goed oplet. Maar te veel achterdocht kan leiden tot problemen. Je raakt in de greep van je angst, vertrouwt eigenlijk niemand meer en je gaat sociale contacten steeds meer mijden. Je durft bijvoorbeeld niet meer bij iemand spontaan op visite te gaan of naar de winkel te gaan. Elk vriendelijk gebaar wordt in twijfel getrokken – jij weet immers dat achter vriendelijkheid ook veel nare bedoelingen kunnen zitten.
Als je gelooft dat anderen niet te vertrouwen zijn is dit ook de werkelijkheid die je terugkrijgt. En als je gelooft dat de wereld een onveilige plek is, zie je alleen onveilige situaties. Kijk maar eens naar de volgende overtuigingen, misschien zijn sommige wel herkenbaar. Hoe zou je werkelijkheid eruit zien als je onderstaand ideeën zou geloven?
- “De wereld is niet veilig.”
- “Ik vertrouw anderen niet.”
- “Mensen bekijken me telkens, en ze praten over me achter mijn rug”
- “Ik ben machteloos.”
- “Er is iets mis met mij.”
Wat weten we ervan?
De volgende zaken vergroten de kans op achterdocht:
- Nare ervaringen in het verleden
- Een negatief zelfbeeld
- Niet bij een fijne groep mensen horen (bijv. door pesten of discriminatie, of gewoon alleen zijn)
- Angst en somberheid
- Bepaalde ‘denk-valkuilen’
- Een te gevoelig dopamine-systeem in de hersenen
- Cannabis- of cocaïnegebruik
- Slecht slapen
- Veel piekeren
Als je veel nare ervaringen hebt opgedaan in contacten met anderen, leer je sneller om anderen te wantrouwen. Je leert nu eenmaal door de ervaringen die je opdoet. Vaak zijn dit negatieve ervaringen uit het verleden. Fysiek en verbaal geweld, misbruik, verwaarlozing, pesten, en andere trauma’s kunnen diepe wonden achterlaten. Maar ook iemand verliezen, een scheiding of ontslagen worden kan veel impact hebben. De overtuigingen die hierdoor ontstaan hebben een grote impact op je leven. Een kind dat bijvoorbeeld te maken krijgt met een onveilige omgeving, kan dit gaan omzetten in een onbewuste overtuiging dat de wereld een onveilige plek is en hij altijd op zijn hoede moet zijn. Dit kan hij zijn hele leven met zich meedragen. Het wantrouwen kan zich als een olievlek verspreiden, ook naar situaties en mensen waar eigenlijk niks mee aan de hand is.
Er zijn enkele ‘denk-valkuilen’ die de kans op achterdocht vergroten. Bijvoorbeeld de neiging om op basis van weinig informatie direct denken te weten wat er aan de hand is. Ook wanneer je veel met jezelf bezig bent (zelfgerichte aandacht) en je angstig voelt, is de kans groter dat je met achterdocht reageert. Verder kan het gebeuren dat een stofje in je hersenen (dopamine) ervoor zorgt dat allerlei zaken plotseling je aandacht trekken. Die zaken lijken dan ook op jou gericht te zijn. Dit kan heel beangstigend zijn, alsof de hele wereld op jou let!
Mensen die achterdochtig hebben vaak dingen meegemaakt waardoor zij begrijpelijk andere mensen niet zo snel vertrouwen. Dit “niet vertrouwen” schiet dan soms door in achterdocht.
Om mensen te kunnen vertrouwen moet je in kunnen schatten of de bedoelingen van de mensen die je tegenkomt goed of minder goed zijn, of misschien zelfs wel heel slecht. Niet iedereen kan dit van nature goed. Mensen die minder goed zijn in het inschatten van de bedoelingen van andere mensen lopen een groter risico om achterdochtig te worden.
“Better safe then sorry.”
Wat kun je eraan doen?
Wanneer achterdocht en wantrouwen teveel je leven gaan beheersen, is het tijd om actie te ondernemen. Allereerst is het belangrijk om te kijken naar de oorzaak van het wantrouwen. Achterdocht en wantrouwen hebben te maken met de (vaak) onbewuste overtuigingen die je over jezelf en anderen hebt.
Wil je weer naar een gezonde balans tussen vertrouwen en wantrouwen, dan is het noodzakelijk om je ideeën te onderzoeken. Als je anders over zaken kunt gaan denken, heeft dit ook invloed op je gevoel en op je gedrag. Maar ook door dingen anders te gaan doen, kan je ervaren dat dit invloed heeft op je gedachten en gevoel. Het kan je helpen om met meer vertrouwen de toekomst tegenmoet te treden en hierdoor weer meer grip op je leven te krijgen.
Dit is soms lastig om in je eentje te doen. Deel daarom je ideeën en angsten met mensen die je vertrouwt. Of schakel hulp in van een cognitief gedragstherapeut. Die vormt dan samen met jou een team om te onderzoeken wat er aan de hand is.