“Zo zit het dus, ik weet het zeker.”
Wat is het?
De hele dag door trekken we op basis van een beetje informatie conclusies over hoe iets in elkaar steekt, wat we kunnen doen of wat er van ons verwacht wordt. En dat is vaak maar goed ook. Dat we in staat zijn om snel te interpreteren en verbanden te leggen bespaart ons niet alleen een hoop tijd, maar vergroot ook onze veiligheid.
Als je deelneemt aan het verkeer en je hoort getoeter dan heeft die de betekenis van gevaar en ben je extra alert. Het alarmsignaal krijgt voorrang op alle andere informatie die op je afkomt en dat geeft je de kans om snel maatregelen te nemen om het gevaar af te wenden. Maar we kunnen ons natuurlijk vergissen. Als er getoeterd wordt is dat niet altijd omdat er sprake is van een gevaarlijke verkeerssituatie is. De toeter kan ook een enthousiaste begroeting zijn. Een ander voorbeeld is dat wanneer er een traan over iemands wang loopt, diegene niet perse huilt omdat hij verdrietig is. Hij kan bijvoorbeeld ook last hebben van een wimper in zijn oog. Dat een bekende niet groet op straat, hoeft niet te betekenen dat hij je niet aardig vindt. Het kan goed zijn dat hij met zijn gedachten ergens anders is en je niet bewust heeft waargenomen.
Evolutionair gezien kan dat springen naar conclusies handig zijn. Als we in gevaarlijke situaties eerst rustig zouden analyseren en beschouwen, zou het kostbare tijd kosten om tot actie te komen en kon het wel eens te laat zijn tegen de tijd dat we dat plan uit hadden kunnen voeren. In dat soort situaties komen snelle conclusies van pas. Ze worden een probleem wanneer je ze voor feiten aan ziet en er geen rekening mee houdt dat het ‘maar’ interpretaties zijn.
Jumping to conclusions staat voor de neiging om op grond van weinig informatie tot een vaststaand oordeel te komen. Kijk voor een paar voorbeelden maar eens op www.youtube.com/watch?v=J19oj-lySBA.
Wat weten we ervan?
Door eerdere leerervaringen geven we betekenis aan wat er gebeurt. Als je in het verleden belachelijk bent gemaakt, zal je wanneer je mensen achter je hoort lachen sneller denken dat je uitgelachen wordt, dan wanneer je dergelijke ervaringen nooit hebt gehad. Niet alleen de persoonlijke leergeschiedenis, ook hoe je je nu voelt is van invloed op wat en hoe we waarnemen. Als je angstig bent vallen je andere dingen op dan als je dat niet bent. Waren er ook zoveel portieken waar iemand met kwade bedoelingen uit tevoorschijn zou kunnen springen toen het nog licht was? De emotie geeft je een bril en zet als het ware de conclusie al klaar, zodat die makkelijk getriggerd worden door iets wat je opvalt. Als je onzeker bent, ben je je erg bewust van jezelf en denk je als snel dat kleine dingetjes anderen even veel opvallen en dat zij daar ook meedogenloze oordelen over hebben. Als er iemand achter je loopt kan je al gauw het idee hebben dat diegene achter je aan zit. En zo kan het springen naar conclusies tot overmatige angst en achterdocht leiden. Maar springen naar conclusies speelt niet alleen bij angst. Wanneer je somber bent zal je als het even tegenzit (bijvoorbeeld wanneer een bus voor je neus weg rijdt) geneigd zijn iets te denken als “Dat wordt weer helemaal niks!”
Er lijkt ook een relatie te zijn tussen springen naar conclusies en een minder goed functionerend werkgeheugen. Als de aandachtspanne beperkt is, weinig informatie tegelijkertijd ‘online’ gehouden kan worden, het lastig is situaties en relaties in te schatten, kan dat er toe leiden dat te weinig relevante informatie mee wordt genomen in de oordeelsvorming.
Bij acuut gevaar kan naar conclusies springen heel nuttig zijn, omdat het overleving kan betekenen. Maar als onze interpretaties niet kloppen, en we op grond daarvan wel snel conclusies trekken, dan kunnen we daar veel last van hebben. Iedereen heeft zich wel eens onnodig rot gevoeld omdat hij of zij te snel naar een conclusie was gesprongen. Ongeveer 20 procent van de mensen heeft dit vaker dan soms en heeft een sterker dan gemiddelde neiging naar conclusies te springen. Uit onderzoek is gebleken dat we dit vaak zelf niet doorhebben. Hoewel we denken open-minded te zijn, reflecteren we juist te beperkt op onze redeneerstijl. Toch hoeft de neiging naar conclusies te springen niet tot grote problemen te leiden, als we ons er maar van bewust zijn.
Wat kun je eraan doen?
Wanneer we weten dat we meer informatie moeten verzamelen voor we zéker van onze zaak kunnen zijn en daarnaar handelen, zijn de voordelen van het snelle interpreteren groter dan de nadelen. Je kunt je aanleren om een conclusie uit te stellen, tot je meer informatie hebt verzameld. Dat is vooral nuttig als als je van jezelf weet dat je bijvoorbeeld ook de neiging hebt zwart-wit te oordelen, een doemdenker te zijn, of te denken dat mensen een hekel aan je hebben. Als we eenmaal een opvatting hebben, besteden we van nature meer aandacht aan zaken die onze opvattingen bevestigen, dan aan zaken die ze tegenspreken.
Je kunt voorkomen dat je te snel naar een conclusie springt door:
- Onderscheid te maken tussen feitelijke gebeurtenissen en interpretaties
- Niet alleen aanwijzingen vóór maar ook tegen je interpretatie te verzamelen
- Eerst meerdere mogelijke betekenissen / verklaringen te overwegen
- Je eigen interpretaties te bespreken (te toetsen) met mensen die je vertrouwt